Democratie

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapsonderwijsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je over democratie?

Slide 2 - Woordweb

Is er democratie in het land waar je vandaan komt?

Slide 3 - Open vraag

Wie is de baas in Nederland?

Slide 4 - Woordweb

Lesdoelen
  • Je weet wat democratie is.
  •  Je weet wat verkiezingen zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Woorden
  1. democratie
  2. het volk
  3. de volksvertegenwoordiging(het parlement) 
  4. de verkiezingen
  5. stemmen

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent democratie?
Het volk is de baas.

Slide 7 - Tekstslide

Het volk
Alle mensen met een Nederlands paspoort.

Slide 8 - Tekstslide

De volksvertegenwoordiging
Het volk kiest de volksvertegenwoordiging (het parlement).

Slide 9 - Tekstslide

Nederland is.....
Een indirecte democratie: het volk kiest  volksvertegenwoordigers (het parlement).

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Stemmen
Stemmen = kiezen

Slide 12 - Tekstslide

Stemmen doe je bij verkiezingen.

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer zijn er verkiezingen?
Elke vier jaar mag het volk  stemmen op een persoon van een politieke partij.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer zijn de volgende verkiezingen?
Op 17 maart 2021.

Slide 16 - Tekstslide

0

Slide 17 - Video

Wie is de baas in Nederland?
A
de minister president
B
de volksvertegenwoordiging
C
het volk
D
de ministers

Slide 18 - Quizvraag

Wie kiest het volk?
A
de minister president
B
de ministers
C
de koning
D
de volksvertegenwoordiging (het parlement)

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer mag je in Nederland stemmen?
A
Als je 18 jaar bent.
B
Als je een Nederlands paspoort hebt.
C
Als je 18 jaar bent en een Nederlands paspoort hebt.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor volksvertegenwoordiging?
A
minister
B
parlement
C
verkiezingen
D
stemmen

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer zijn de volgende verkiezingen?
A
17 maart
B
17 april
C
17 mei
D
17 juni

Slide 22 - Quizvraag

Wat heb je geleerd over democratie?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

6

Slide 25 - Video

00:17
Hoe noemen we de volksvertegenwoordiging in Nederland?
A
het parlement
B
de Eerste Kamer
C
de Tweede Kamer
D
De Eerste en Tweede kamer

Slide 26 - Quizvraag

01:00
Waarom hebben we drie machten?
A
omdat niet alle macht bij een groep mag zijn

Slide 27 - Quizvraag

01:36
Vrijheid van meningsuiting betekent....
A
dat je mensen mag beledigen.
B
dat je alles mag zeggen.
C
dat je je eigen mening mag hebben.
D
dat de overheid je mening bepaalt.

Slide 28 - Quizvraag

02:15
Persvrijheid betekent dat.....
A
de overheid het nieuws maakt.
B
journalisten vrij zijn om het nieuws te maken.

Slide 29 - Quizvraag

02:28
Wat is de belangrijkste wet van Nederland?
A
Artikel 1
B
de Grondwet

Slide 30 - Quizvraag

01:00
Wat doen de drie machten?
A
Ze controleren elkaar.
B
Ze helpen elkaar.
C
Ze luisteren naar elkaar.
D
Ze praten met elkaar.

Slide 31 - Quizvraag

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 32 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 33 - Open vraag