‘En wat dacht je van mij?’ piept een kleine vogel tussen de bladeren. Voorzichtig hupt hij een beetje naar voren. ‘Mij noemen ze roodborstje! Hoe komen ze dáár bij?’ De andere vogels kijken even verbaasd, maar al snel beginnen ze vrolijk te kwetteren.
‘Maar roodborstje,’ hikt de ijsvogel lachend, ‘het klopt bij jou toch wel? Je hebt gewoon een rode borst!’
Onzeker beweegt het roodborstje zijn kopje heen en weer.
‘Oh. Ja. Nou ja, ik vind het nog steeds een stomme naam!’