Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
HNE Duits mavo 2 maandag 6 februari
Montag, den 6. Februar
Willkommen, Klasse 8
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Montag, den 6. Februar
Willkommen, Klasse 8
Slide 1 - Tekstslide
Diese Woche
Schritt 19 Seite 28
Aufgabe 2,3,7
Schritt 21 Seite 43
Aufgabe 1,2,6,7
Buch lesen: blinder Passagier
-Aa
n eind van deze week ken je de zwakke werkwoorden met stam op s-klank, stam eindigend op t/d/m/n en kun je deze vervoegen
-kun je vragen over wonen, vrienden en eigendommen stellen
Slide 2 - Tekstslide
Zwakke werkwoorden
Slide 3 - Tekstslide
Zwakke werkwoorden
...zijn regelmatig
...worden volgens een vast schema vervoegd
Er bestaat ook een handig ezelsbruggetje voor.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een zwak werkwoord?
Wanneer je het werkwoord in de
verleden tijd
zet is er
geen klinkerverandering
Nederlandse zwakke werkwoorden zijn vrijwel altijd ook in het Duits zwak
Slide 5 - Tekstslide
Ezelsbruggetje
Achter de stam van het werkwoord komen de uitgangen:
(FE)
E - ST - T - EN - T - EN
Slide 6 - Tekstslide
Hoe krijg je de stam?
In het Duits krijg je de stam door
van het hele werkwoord
de
-en
of
-n
(als er geen 'e' voor staat)
weg te laten
Voorbeelden:
machen > mach; spielen > spiel; radeln > radel
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld:
machen
(doen, maken)
(ik)
(hij)
(hij/zij/het) (wij)
(jullie)
(zij/u)
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mach
e
mach
st
mach
t
mach
en
mach
t
mach
en
Slide 8 - Tekstslide
Hoe ziet het voltooid deelwoord eruit?
In het Nederlands is dit bij de zwakke werkwoorden vaak ge-/be- ervoor en -t/-d erachter.
In het Duits is dit
ge- + stam + -t
Bijv: machen > gemacht; spielen > gespielt.
Slide 9 - Tekstslide
Vertaal 'hij speelt'
spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt
Slide 10 - Quizvraag
Welke twee vervoegingsvormen hebben het hele werkwoord?
A
er/sie/es + wir
B
ich + wir
C
er/sie/es + ihr
D
wir + sie/Sie
Slide 11 - Quizvraag
Diese Woche
Schritt 19 Seite 28
Aufgabe 2,3,7
Schritt 21 Seite 43
Aufgabe 1,2,6,7
Buch lesen
Slide 12 - Tekstslide
Vertaal 'jij rekent'
rechnen (= rekenen)
A
du rechnst
B
du rechnest
C
er rechnt
D
er rechnet
Slide 13 - Quizvraag
Vertaal 'jullie borstelen'
bürsten (= borstelen)
A
ihr bürst
B
ihr bürstet
C
ihr bürtet
D
ihr bürsten
Slide 14 - Quizvraag
Nog 1 klein puntje
Als de stam op een 's'-klank eindigt (bijv. s, ss, ß, z):
dan komt er bij
du
alleen een
't'
achter de stam
(Anders zou je twee keer een 's' hebben staan en dat had je waarschijnlijk automatisch al weggelaten, toch?)
Slide 15 - Tekstslide
Vertaal 'jij heet Thom'
heißen (= heten)
A
er heißt Thom
B
du heißst Thom
C
du heißt Thom
D
er heißst Thom
Slide 16 - Quizvraag
Vertaal 'jij danst'
tanzen (= dansen)
A
du tanzest
B
du tanzst
C
du tanzt
Slide 17 - Quizvraag
Hausaufgaben
Werkwoorden regelmatig, stam op s-klank, stam op d/t/m/n (Seite 183/184)
A+B Seite 49
Lernen Vokabeln 19 Seite 180
Slide 18 - Tekstslide
Was ist dein Lieblingstier?
Slide 19 - Open vraag
die Tiere aus dem Zoo
die Tiere auf dem Bauernhof
die Haustiere
Slide 20 - Sleepvraag
Welche Tiere magst du am liebsten?
Slide 21 - Poll
Ich bin ....
ein Affe
eine Kuh
eine Schlange
Slide 22 - Poll
Ich bin ...
eine Maus
ein Meerschweinchen
ein Hund
Slide 23 - Poll
Ich bin ....
ein Löwe
eine Löwin
ein Welpe
Slide 24 - Poll
Ich bin ...
ein Huhn
ein Hahn
ein Kücken
Slide 25 - Poll
Ich bin groß und grau. Ich lebe in Afrika und Asien. Wer bin ich?
A
der Fisch
B
der Vogel
C
der Elefant
D
die Maus
Slide 26 - Quizvraag
Ich bin meistens weiß und ich habe ein wolles Fell. Wer bin ich?
A
das Schaf
B
der Löwe
C
das Schwein
D
der Wolf
Slide 27 - Quizvraag
Ich bin klein und schwarz. Die meiste Menschen haben Angst für mich. Wer bin ich?
A
die Katze
B
die Spinne
C
das Meerschweinchen
D
das Pferd
Slide 28 - Quizvraag
Ich schwimme in dem Meer, aber ich lebe auch auf dem Land. Ich bin grün und ich werde sehr alt. Wer bin ich?
A
die Kuh
B
die Ziege
C
die Schildkröte
D
die Schlange
Slide 29 - Quizvraag
Ich bin rosa und ich liebe die Modder. Wer bin ich?
A
der Elefant
B
der Wolf
C
das Pferd
D
das Schwein
Slide 30 - Quizvraag
Hausaufgaben
Werkwoorden regelmatig, stam op s-klank, stam op d/t/m/n (Seite 183/184)
A+B Seite 49
Lernen Vokabeln 19 Seite 180
Slide 31 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Week 40 H2P
September 2020
- Les met
32 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Les 1 herhaling jaar 2, 3M
Augustus 2023
- Les met
41 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
HV2 Week 1 - les 1 (herhalen Kapitel 4)
Januari 2022
- Les met
41 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Klas K2G
December 2022
- Les met
13 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 2
haben und sein + zwakke werkwoorden vervoegen
Maart 2022
- Les met
20 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
MH2b Week 1 - les 1 (herhalen Kapitel 4)
Januari 2022
- Les met
36 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
iweh esttenten
November 2021
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
P3T5.week6.AH
Februari 2023
- Les met
11 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2