passé composé plus zinnen

passé composé plus zinnen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zit 11 slide, met tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

passé composé plus zinnen

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling: passé composé
Je gebruikt de passé composé als je vertelt wat je hebt gedaan

Deze tijd maak je door een vorm van het werkwoord 
avoir + een voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord maak je door : 
 heel werkwoord min -er  plus é
VB: danser wordt dansé

Slide 2 - Tekstslide

J'ai passé de bonnes vacances
Dus : J'ai =hulpwerkwoord
Passé = voltooid deelwoord
Vertaling = ik heb doorgebracht
    Tu as passé
il a passé
                 Nous avons passé
             Vous avez passé
     Ils ont passé

Slide 3 - Tekstslide

Onregelmatige voltooid deelwoorden

Ik heb gehad = j'ai eu
Ik ben geweest = j'ai été
                   Ik heb gemaakt, gedaan = j'ai fait

Slide 4 - Tekstslide

Tu as passé de bonnes vacances?

Oui, j'ai ............

Slide 5 - Tekstslide

C'était comment?
C'était..........................

Slide 6 - Tekstslide

Tu as été où?
J'ai été  en/ au/ aux.............................................................
Angleterre
Allemagne
France
Hollande
Belgique
Pays-Bas

Slide 7 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu as fait pendant tes vacances?
Voorbeelden:
J'ai été  à la plage.
J'ai visité Amsterdam
J'ai fait du camping.
j'ai fait du vélo.
J'ai fait lJes magasins.
J'ai visité le Louvre.
J'ai .............................

Slide 8 - Tekstslide

Il a fait beau   ?
Oui, il a fait beau / chaud / 30 degrés

Non, il a fait mauvais / froid

Slide 9 - Tekstslide

Avec qui?
J'ai été en vacances  avec......................................................
mon père et ma mère
mes parents et mes frères
ma soeur
 mon frère
 mon copain
 ma copine

Slide 10 - Tekstslide

Voor de toets leer je dus alle antwoorden op de vragen (zoals hiervoor). Let erop dat dat meer vragen zijn dan hier in deze Lessonup staan.
Ook gebruik je woorden uit chapitre 1, zoals de seizoenen, opsommingswoorden,  woorden voor plaatsen waar je bent geweest, activiteiten die je hebt gedaan enzovoorts.

Slide 11 - Tekstslide