Kies één voorbeeld van een van deze tekststructuren (zie ook blz 12/13 lesboek) in je tijdschrift/krant. Plak deze op je vel papier.
Geef bij je tekst aan:
Welke tekststructuur? Wat is het probleem/oplossing of Verleden/Heden of waar wordt een verklaring voor gegeven?
Wat is de inleiding / de kern / het slot? ( met kleurtjes)
Wat is de bron?