Opfrissen Hoofdstuk 4, paragraaf 1,2,3 en 4

Ronde 1
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Ronde 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stad zie je hier?

Slide 2 - Tekstslide

New York
Welke stad zie je hier?

Slide 3 - Tekstslide

Sydney
Welke stad zie je hier?

Slide 4 - Tekstslide

Rio de Janairo
Welke stad zie je hier?

Slide 5 - Tekstslide

Londen
Ronde 2
Opfrissen H7 paragraaf 1,2,3

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar?
A
Een buurt bestaat uit wijken
B
Een wijk bestaat uit buurten
C
Buurt en Wijk betekent hetzelfde
D
Buurten en wijken hebben niets met elkaar te maken

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN voorbeeld van een voorziening?
A
School
B
Politiebureau
C
Industrieterrein
D
Park

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor woningen vind je vaak boven winkels?
A
eengezinswoningen
B
meergezinswoningen
C
koopwoningen
D
huurwoningen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het percentage eengezinswoningen is in Nederland de afgelopen 100 jaar
A
Toegenomen
B
Afgenomen
C
Gelijk gebleven

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In dorpen vind je vooral
A
Meergezinswoningen
B
Huurwoningen
C
Hoogbouw
D
Laagbouw

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kleur zijn huizen meestal op de kaart
A
Rood
B
Oranje
C
Geel
D
Grijs

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kleur zijn bedrijventerreinen meestal op de kaart
A
Rood
B
Geel
C
Grijs
D
Zwart

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent is de WOZ?
A
De verkoopwaarde van een huis
B
De aankoopwaarde van een huis
C
De geschatte waarde van een huis voor belasting
D
De exacte ligging van een huis

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Kinkerbuurt is gebouwd rond
A
1700
B
1800
C
1900
D
2000

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Kinkerbuurt is een voorbeeld van een
A
Binnenstad
B
Oude woonwijk
C
Central Business district
D
Nieuwbouwwijk

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor woningen vind je vooral in de Kinkerbuurt?
A
Hoogbouw
B
Nieuwbouw
C
Historische gebouwen
D
Laagbouw

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent renovatie?
A
Sloop
B
Nieuwbouw
C
Opknappen
D
Achterstand

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom was er veel renovatie in de Kinkerbuurt?
A
Er was veel geld
B
Er was veel vraag naar huizen
C
Veel huizen waren in slechte staat
D
Veel huizen waren erg mooi

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom was er veel nieuwbouw in de Kinkerbuurt?
A
Er was te weinig open ruimte
B
De huizen waren in slechte staat
C
De huizen waren verouderd
D
Nieuwbouw is goedkoper dan renovatie

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijke bevolkingsgroei is
A
Geboorte - sterfte
B
Geboorte + sterfte
C
Sterfte - geboorte
D
Sterfte + geboorte

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale bevolkingsgroei is
A
Emigratie - Immigratie
B
Immigratie - Emigratie
C
Emigratie + Immigratie
D
Immigratie + Emigratie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het aandeel eenpersoonshuishoudens is in de Kinkerbuurt
A
Hoog
B
Laag
C
Gemiddeld

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De leeftijd van mensen in de Kinkerbuurt is
A
hoog
B
laag
C
gemiddeld

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Amsterdam is multicultureel, dit betekent:
A
Er zijn veel theaters en musea
B
Er komen veel toeristen
C
Er zijn veel inwoners met een migratieachtergrond
D
Veel handel met de hele wereld

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ruraal is een ander woord voor
A
Stedelijk
B
Landelijk
C
Stadsgewest
D
Agglomeratie

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het als je van een dorp naar een stad verhuist
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Re-Urbanisatie
D
De-Urbanisatie

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer ontstond in Nederland de Suburbanisatie
A
Vanaf ongeveer 1870
B
Vanaf ongeveer 1930
C
Vanaf ongeveer 1960
D
Vanaf ongeveer 2000

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet een gemeente buiten de stad, die is ontstaan doordat mensen uit de stad daar gingen wonen
A
Agglomeratie
B
Stadsprovincie
C
Suburb
D
Randstad

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was voor de meeste mensen GEEN reden om in een suburb te gaan wonen?
A
Huizen in een suburb zijn goedkoper
B
Suburbs zijn kindvriendelijk
C
Suburbs zijn dichter bij het werk
D
Suburbs zijn rustiger

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een agglomeratie?
A
Een stad met de daar aan vast gegroeide randgemeenten
B
Verschillende steden die met elkaar samen werken
C
Alle voorzieningen van een stad
D
Een recreatiegebied vlak bij een stad

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom kreeg Utrecht stad in 2001 ineens heel veel nieuwe inwoners
A
Er werden veel kinderen geboren
B
Er kwamen veel migranten
C
Er werden veel nieuwe huizen gebouwd
D
De gemeente werd samengevoegd met gemeente Vleuten-De Meern

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stad hoort niet bij de Randstad?
A
Haarlem
B
Almere
C
Delft
D
Eindhoven

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het Groene Hart ligt
A
Ten Oosten van de Randstad
B
Ten Noorden van de Randstad
C
Ten Zuiden van de Randstad
D
Midden in de Randstad

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent cityvorming?
A
Het ontstaan van een stad
B
Het steeds meer Engels praten in een stad
C
Het verdwijnen van de woonfunctie in een stad
D
Het steeds dichter bevolkt worden van een stad

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ronde 3
Brazilië

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een Favela?
A
Een stad in Brazilië .
B
Een wijk in Rio de Janeiro.
C
Een sloppenwijk in Brazilië .

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Pantanal
A
een woestijn gebied
B
een gebergte
C
een rivier
D
een draslandgebied

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN buurland van Brazilië
A
Bolivia
B
Ecuador
C
Uruguay
D
Paraguay

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is regionale ongelijkheid?
A
Iedereen verdient evenveel
B
Verschil in welvaart tussen mensen.
C
Verschillen in welvaart tussen het ene en het andere gebied
D
Ik weet het antwoord niet

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke taal spreken ze in Brazilië?
A
Braziliaans
B
Spaans
C
Italiaans
D
Portugees

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Godsdienst is erg belangrijk voor de Brazilianen. De meeste mensen zijn…
A
Katholiek
B
Moslim
C
Joods
D
Hindoe

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie is president van Brazilië?
A
Bolsenaro
B
Lula
C
Romario
D
Ronaldo

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De 4 basisbehoeften zijn:
A
voedsel, huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg
B
voedsel, huisvesting, sociale zekerheid, gezondheidszorg
C
huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg en analfabetisme
D
huisvesting, onderwijs, voedsel en defensie

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lorenzcurve geeft een beeld van hoe de uitgaven zijn verdeeld in een land
A
Waar
B
Niet waar

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Brazilië is de bevolkingsspreiding:
A
gelijk
B
ongelijk

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ronde 4

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies