In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Redekundig ontleden
Woordsoorten:
vragend voornaamwoord
aanwijzend voornaamwoord
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Grammatica woordsoorten:
- Je weet wat een vragend voornaamwoord is
- Je weet wat een aanwijzend voornaamwoord is
- Je kunt in een zin de vragende en aanwijzende voornaamwoorden
benoemen
Slide 2 - Tekstslide
Er zijn vier vragende voornaamwoorden (vr.vnw):
wie, wat, welk(e), wat voor (een).
Een vr.vnw staat meestal aan het begin van een vraag.
Voorbeeld: Welke spieren train je met hardlopen?
Wanneer een vr.vnw midden in een zin staat, kun je er een vraag van maken waarin het vragend voornaamwoord vooraan komt te staan.
Voorbeeld:
Weet jij wie er morgen op je verjaardag komen?
Wie komen er vanavond op je verjaardag?
Wie = vragend voornaamwoord
Slide 3 - Tekstslide
Wie heeft dat mooie verhaal geschreven?
Het vragend voornaamwoord is:
A
Wie
B
dat
C
mooie
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Video
Benoem het vragend voornaamwoord.
Wie is er in een schrikkeljaar geboren?
Slide 6 - Open vraag
Benoem het vragend voornaamwoord.
Ik weet niet wat we vandaag gaan eten.
Slide 7 - Open vraag
Benoem het vragend voornaamwoord.
Wanneer kun je het beste beginnen met leren?
Slide 8 - Open vraag
Benoem het vragend voornaamwoord.
Wat voor een hond past bij jou?
Slide 9 - Open vraag
Benoem het vragend voornaamwoord.
Weet je welke prijs we gewonnen hebben?
Slide 10 - Open vraag
Noem 2 vragende voornaamwoorden.
Slide 11 - Woordweb
Slide 12 - Video
Aanwijzende voornaamwoorden zijn o.a. die, dit, dat,deze. zulke, zo'n en dergelijke.
Een aanwijzend voornaamwoord kan in plaats van een lidwoord voor een zelfstandig naamwoord (zn) staan. Het verwijst naar het zn en maakt het zn duidelijker.
1) Mag ik een pen van jou? (een = lw)
2) Mag ik deze pen van jou? (deze = aanw. vnw)
In zin 1) wordt een willekeurige pen bedoeld en zin 2) een specifieke pen.
Slide 13 - Tekstslide
Wie heeft dat mooie verhaal geschreven?
Het aanwijzend voornaamwoord is:
A
Wie
B
dat
C
mooie
Slide 14 - Quizvraag
Benoem het aanwijzende voornaamwoord.
Deze vraag vind ik helemaal niet moeilijk.
Slide 15 - Open vraag
Benoem het aanwijzende voornaamwoord.
Ik heb dit onderdeel altijd al makkelijk gevonden.
Slide 16 - Open vraag
Benoem het aanwijzende voornaamwoord.
Dergelijke vragen mogen ze me gerust stellen.
Slide 17 - Open vraag
Benoem het aanwijzende voornaamwoord.
Aanwijzend voornaamwoord vind ik zo'n gemakkelijke woordsoort.
Slide 18 - Open vraag
Noem 2 aanwijzende voornaamwoorden.
Slide 19 - Woordweb
Sleepvragen om te oefenen
Slide 20 - Tekstslide
vragend
voornaamwoord
aanwijzend voornaamwoord
Van
wie
is
die
mooie
sjaal?
Slide 21 - Sleepvraag
vragend
voornaamwoord
aanwijzend voornaamwoord
Wat
heb
je
met
deze
boeken
gedaan?
Slide 22 - Sleepvraag
Online oefenen
Slide 23 - Tekstslide
https:
Slide 24 - Link
https:
Slide 25 - Link
https:
Slide 26 - Link
https:
Slide 27 - Link
Wat heb je deze les geleerd?
Slide 28 - Open vraag
Waar wil je nog uitleg over?
Slide 29 - Open vraag
Extra uitdaging!
Op de volgende slide vind je een oefening met daarin alle voornaamwoorden die we tot nu toe gehad hebben: