4 TL Chapter 2 Lesson 6 MDE

4 TL - Chapter 2 - Lesson 6
Gadgets and 
Gizmos
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4 TL - Chapter 2 - Lesson 6
Gadgets and 
Gizmos

Slide 1 - Tekstslide

Lesson Plan
- Starting Activity
- Lesson Goal
- Study Grammar 34 in LessonUp
- Read Gyro Gearloose’s workshop on page 36/37 TB
- Do exercise 1 and 2 on page 47/48 WB
- Look back and look forward

Slide 2 - Tekstslide

Lesson Goal
At the end of this lesson you know when to use A and when to use AN.

Slide 3 - Tekstslide

Lesson Plan
- Starting Activity
- Lesson Goal
- Study Grammar 34 in LessonUp
- Read Gyro Gearloose’s workshop on page 36/37 TB
- Do exercise 1 and 2 on page 47/48 WB
- Look back and look forward

Slide 4 - Tekstslide

A of AN
Wanneer gebruik je A en wanneer gebruik je AN?

A - als de beginletter van een woord wordt uitgesproken als een medeklinker (d, p, s, k etc).

AN - als de beginletter van een woord wordt uitgesproken als een klinker (a, e, o, i, u).

LET OP! Het gaat om hoe je het UITSPREEKT, niet om hoe je het schrijft!

LET OP! Het mag in de uitspraak nooit 'stotteren' (a apple bijvoorbeeld)

Slide 5 - Tekstslide

A/AN
He is wearing ...uniform.
A
a
B
an

Slide 6 - Quizvraag

A/AN
My dad is ...... lorry-driver.
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag


...... apple

A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag


.....hour
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag


..... university
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

A/AN
My sister Jennifer is .... airhostess.
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag


..... aunt
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

THE
Je gebruikt the voor zelfstandige naamwoorden. In het Nederlands gebruiken we dan de/het.

Als je praat over gebouwen gebruik je in het Engels soms wel en soms niet the.
WEL: als het gaat over een bepaald  gebouw (er wordt extra informatie over het gebouw gegeven, bijvoorbeeld de plaats).
vb. We go to the church in the city centre.

NIET: als het gaat om een gebouw in het algemeen. Dan gaat het vaak over de functie v/h gebouw. Gebouwen waarvoor dit geldt zijn: hospital, school, prison, college, church, university
vb. Every sunday we go to church

Slide 13 - Tekstslide

He was brought to ......... hospital after the accident.
A
the
B
-

Slide 14 - Quizvraag

She goes to ............ school in Hoogeveen.
A
the
B
-

Slide 15 - Quizvraag

After high school I will go to ............. newest university of our country.
A
the
B
-

Slide 16 - Quizvraag

After his crime he was sent to ...... prison
A
the
B
-

Slide 17 - Quizvraag

Lesson Plan
- Starting Activity
- Lesson Goal
- Study Grammar 34 in LessonUp
- Read Gyro Gearloose’s workshop on page 36/37 TB
- Do exercise 1 and 2 on page 47/48 WB
- Look back and look forward

Slide 18 - Tekstslide

Look back at the Lesson Goal
At the end of this lesson you know when to use A and when to use AN.

Slide 19 - Tekstslide

.... English lesson
A
a
B
an

Slide 20 - Quizvraag

..... hamster
A
a
B
an

Slide 21 - Quizvraag

.... umbrella
A
a
B
an

Slide 22 - Quizvraag

..... university
A
a
B
an

Slide 23 - Quizvraag

Look forward
Homework:                          lesson 6
Learn 
Words of A, B, C, D and E on page 39 - 41 TB
Stone 5, 6 and 7 
Grammar 3, 17, 25 and 34 
Read Sony recalls PS2 power adaptors on page 38 TB 
Do exercise 3 and 4 on page 48/49 WB

Slide 24 - Tekstslide