In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Schizofrenie
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt 3 vormen van Schizofrenie benoemen
Je kunt 5 kenmerken van Schizofrenie benoemen
Je kunt verschillende symptomen van schizofrenie benoemen
Je kunt benoemen waar de behandeling bij Schizofrenie uit bestaat.
Slide 2 - Tekstslide
Schizofrenie
‘Mijn broer hoort stemmen in zijn hoofd’
‘Mijn moeder is ervan overtuigd dat de buren haar kwaad willen doen’
Dit zijn voorbeelden van wat mensen met schizofrenie kunnen denken en meemaken.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Wat is schizofrenie of psychosegevoeligheid?
Om te beginnen: niet iedereen die psychotisch is (geweest) heeft schizofrenie.
Pas als een psychose lang duurt of iemand meerdere psychosen heeft doorgemaakt en hij in de tussenliggende tijd niet goed functioneert kan de diagnose schizofrenie gesteld worden.
Slide 5 - Tekstslide
Wat is schizofrenie of psychosegevoeligheid? 2
Van het woord schizofrenie schrikken veel mensen.
Zij hebben het beeld van een ernstige psychiatrische ziekte die nooit meer overgaat.
Tegenwoordig zeggen we liever ‘psychosegevoeligheid’. De diagnose schizofrenie wordt steeds minder gesteld.
De meeste mensen met schizofrenie herstellen voor een groot deel en leren leven met hun gevoeligheid.
Slide 6 - Tekstslide
Verschillende soorten Schizofrenie
aranoïde schizofrenie: je hebt vooral last van wanen en hallucinaties.
Die wanen kunnen over allerlei dingen gaan.
Bijvoorbeeld dat je achtervolgd wordt, of dat er iets mis is met je lichaam.
Gedesorganiseerde schizofrenie: je hebt vooral problemen met denken en voelen.
Het lukt niet om dingen te plannen bijvoorbeeld.
Ook praat je soms onduidelijk, anderen begrijpen je dan niet goed.
Slide 7 - Tekstslide
Verschillende soorten Schizofrenie 2
Katatone schizofrenie: je hebt vooral problemen met bewegen.
Soms zit je bijvoorbeeld heel lang stil in dezelfde houding.
Of je beweegt juist heel veel, terwijl dat helemaal niet nodig is.
Slide 8 - Tekstslide
Welke vormen van Schizofrenie zijn er?
A
Katatone Schizofrenie
B
Aranoïde Schizofrenie
C
Arachnoïdea Schizofrenie
D
Gedesorganiseerde Schizofrenie
Slide 9 - Quizvraag
Kenmerken van schizofrenie
Bij schizofrenie heb je langer dan 6 maanden last van 2 of meer van de volgende kenmerken:
Degene ziet, hoort, proeft, ruikt of voelt dingen die er niet zijn (hallucinaties)
Degene heeft sterke ideeën die niet waar zijn (wanen)
Degene kan moeilijk gedachten en gevoelens op een rij zetten
Degene praat onduidelijk of soms helemaal niet
Degene zit lang stil in dezelfde houding
Slide 10 - Tekstslide
Benoem 5 kenmerken van Schizofrenie
Slide 11 - Open vraag
Symptomen van schizofrenie
De persoon kan last hebben van verschijnselen die horen bij een psychose.
Niet iedereen heeft dezelfde symptomen of ervaart dezelfde problemen.
Bij schizofrenie horen positieve en negatieve symptomen
Slide 12 - Tekstslide
Symptomen van schizofrenie 2
Positieve symptomen
Negatieve symptomen
zijn verschijnselen die bij mensen zonder schizofrenie niet voorkomen, zoals hallucinaties (stemmen horen), wanen en verward denken
heten zo, omdat er iets ontbreekt wat er eerst wél was. Hij heeft bijvoorbeeld last van vlakke gevoelens, een gebrek aan energie, hij neemt weinig initiatief, trek zich terug uit sociale contacten en kan zich niet goed concentreren.
Slide 13 - Tekstslide
Symptomen van schizofrenie 3
Terwijl positieve symptomen meestal goed reageren op behandeling, is dat voor negatieve symptomen niet het geval.
Slide 14 - Tekstslide
Wie krijgen schizofrenie?
Schizofrenie komt vaker voor dan je denkt.
Ongeveer 1 op de 100 mensen krijgt de aandoening.
Schizofrenie komt overal in de wereld voor en in alle lagen van de bevolking.
Mannen krijgen het iets vaker dan vrouwen.
De eerste psychose begint meestal tussen de leeftijd van 16 tot 35 jaar.
Slide 15 - Tekstslide
Oorzaken van schizofrenie
Er is veel onderzoek gedaan naar schizofrenie en psychose.
Waarschijnlijk is de kwetsbaarheid voor schizofrenie al bij de geboorte aanwezig. (Erfelijk)
Sommige mensen hebben een grotere kans om schizofrenie te ontwikkelen.
Of iemand met een erfelijke aanleg de ziekte ook echt krijgt, hangt af van factoren in de omgeving zoals stress, drugsgebruik of trauma.
Slide 16 - Tekstslide
Misverstanden over schizofrenie
Mensen met schizofrenie hebben niet meerdere persoonlijkheden. Het woord schizofrenie komt uit het Grieks en betekent 'gespleten geest'. Hierdoor verwarren mensen het soms met een dissociatieve stoornis.
Ook werd vroeger wel gedacht dat schizofrenie werd veroorzaakt door een verkeerde opvoeding. Inmiddels weten we dat dat niet klopt.
Slide 17 - Tekstslide
Wat is het grootste misverstand rondom Schizofrenie?
Slide 18 - Open vraag
Behandeling van schizofrenie
De behandeling van schizofrenie bestaat meestal uit een combinatie van praten (therapie) en pillen (medicijnen).
Er wordt na de diagnose, altijd gewerkt met een behandelplan.
Slide 19 - Tekstslide
Medicijnen
Medicijnen die werken tegen psychoses, antipsychotica.
Tijdens een psychose gaan er teveel en verkeerde berichten heen en weer tussen je hersencellen. De medicijnen onderdrukken dit.
Er zijn verschillende soorten antipsychotica, die verschillende bijwerkingen hebben.
Van sommige middelen kun je dik worden, van andere kun je wat houterig gaan bewegen.
Slide 20 - Tekstslide
Therapie
Leren om te gaan met de schizofrenie door goede voorlichting over wat schizofrenie is en waar de behandeling uit bestaat.
Hoe gedrag aangepast kan worden om te voorkomen dat er weer een psychose ontstaat. Bijvoorbeeld door situaties te herkennen waarin eerder een psychose is voorgekomen.
Daarnaast is het belangrijk de draad weer op te pakken.
Tijdens de behandeling word daarom ook geholpen om weer naar werk, school of studie te gaan.
Slide 21 - Tekstslide
De behandeling van Schizofrenie bestaat uit?
A
Therapie
B
Medicijnen
C
Therapie & Medicijnen
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Video
Wat kun jij als verzorgende doen?
De beste zorg bestaat uit samenwerking tussen de zorgvrager, de hulpverleners en de familie/naasten.
De zorgvrager goed observeren om gedragsveranderingen waar te kunnen nemen.
Actie ondernemen bij gedragsveranderingen, zoals in gesprek gaan met de zorgvrager, arts inschakelen voordat de gedragsverandering toeneemt voor eventueel aanpassing van medicatie.
Slide 24 - Tekstslide
www.npostart.nl
Slide 25 - Link
Leerdoelen behaald?
Je benoemde 3 vormen van Schizofrenie
Je benoemt de 5 kenmerken van Schizofrenie
Je benoemd verschillende symptomen van schizofrenie
Je benoemt waar de behandeling bij Schizofrenie uit bestaat