§ 6.1 - Weerstandjes

Vier belangrijke afspraken
1. Ik zorg dat ik aan het begin van de les klaar ben om te beginnen
2. Ik ga verstandig met mijn telefoon en iPad om
3. Als de docent praat ben ik stil 
4. Tijdens practica let ik op mijn eigen veiligheid en die van anderen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vier belangrijke afspraken
1. Ik zorg dat ik aan het begin van de les klaar ben om te beginnen
2. Ik ga verstandig met mijn telefoon en iPad om
3. Als de docent praat ben ik stil 
4. Tijdens practica let ik op mijn eigen veiligheid en die van anderen

Slide 1 - Tekstslide

Weerstanden

Slide 2 - Tekstslide

Kennen en kunnen, wat ga jij deze les leren
  • Wat is een weerstand.
  • Hoe werkt de codering van een weerstand
  • Rekenen met weerstanden

Slide 3 - Tekstslide

Weerstanden
De weerstand geeft aan hoe moeilijk de elektrische stroom door een stroomkring (of apparaat) gaat.
Hoe hoger de weerstand, des te moeilijker de stroom er door heen gaat.


Slide 4 - Tekstslide

Weerstand
De weerstand heeft het symbool R (Resistant) en de eenheid voor elektrische weerstand is Ohm, met het symbool Ω

We zeggen dus bijvoorbeeld: 
Een weerstandje kan een weerstand hebben van 20 ohm. 
Of R = 20 Ω

Slide 5 - Tekstslide

Symbool weerstand
Hoe teken je een weerstand in een schakelschema? 

Je gebruikt het symbool in het plaatje hiernaast. 

Slide 6 - Tekstslide

Een weerstand

Hier staat een voorbeeld van een weerstand.

Let op de ringen. Deze weerstand heeft vier ringen, er zijn ook weerstanden met vijf ringen.

De ringen hebben een betekenis welke een

codering is voor de grootte van de weerstand.


We hebben ring 1, 2 

Daarnaast ring A en B

Slide 7 - Tekstslide

Hoe werken die kleurcodes dan?
In de hieropvolgende plaatjes zie je hoe je stap voor stap de weerstand kunt bepalen door naar de ringen te kijken. 

De eerste afbeelding laat het voorbeeld zien, de 2e, 3e en 4e laten de waarde van de ring zien. 

Slide 8 - Tekstslide

Hier zie je kleuren van de ringen

Slide 9 - Tekstslide

De groene ring geeft een 5 aan

Slide 10 - Tekstslide

De blauwe ring geeft een 6 aan

Slide 11 - Tekstslide

De rode ring (A) geeft 2 nullen aan

Slide 12 - Tekstslide

Bijna klaar
De laatste ring (B) is goud. Dit geeft dus aan dat er een afwijking kan zijn van 5%. 

Slide 13 - Tekstslide

Weerstand berekenen
Weerstand = spanning / stroomsterkte




R=IU

Slide 14 - Tekstslide

Weerstand berekenen
Een wasmachine op het lichtnet heeft een stroomsterkte van 11,5A. Wat is de weerstand?
R=?
U=230V
A=11,5A
R=U/I
R=230/11,5
R=20 Ohm

R=IU

Slide 15 - Tekstslide

Weerstand berekenen


Wat is de weerstand van een lampje als het aangesloten is op een 9V batterij en de stroomsterkte is 0,15 A?
R=IU

Slide 16 - Tekstslide

Weerstand berekenen



Een lamp is op 230V aangesloten. De stroomsterkte is 0,50A
Wat is de weerstand?
R=IU

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat: opdracht 1 t/m 14 (blz.40)
Waar: werkboek H6 P1
Hoe: individueel, in stilte
Oortjes: Ja, mag
Hulp: boek , docent
Tijd: 20 minuten 
Klaar?: Kijk het na via de ELO, maak de opgaven af van H2 Paragraaf 4 in WB deel A

timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Kennen en kunnen, wat ga jij deze les leren
  • Wat is een weerstand.
  • Hoe werkt de codering van een weerstand.
  • Rekenen met weerstanden

Slide 20 - Tekstslide