§ 6.1 en 6.2 herhaling

Vier belangrijke afspraken
1. Ik zorg dat ik aan het begin van de les klaar ben om te beginnen
2. Ik ga verstandig met mijn telefoon en iPad om
3. Als de docent praat ben ik stil 
4. Tijdens practica let ik op mijn eigen veiligheid en die van anderen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vier belangrijke afspraken
1. Ik zorg dat ik aan het begin van de les klaar ben om te beginnen
2. Ik ga verstandig met mijn telefoon en iPad om
3. Als de docent praat ben ik stil 
4. Tijdens practica let ik op mijn eigen veiligheid en die van anderen

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling Par1 en 2 van H6

Slide 2 - Tekstslide

planning
Doornemen hoogtepunten van par1 en 2
Vragen test jezelf van H2 bespreken
aan de slag met test jezelf H6 1 T/M 8, 17 en 18

Slide 3 - Tekstslide

Weerstanden
De weerstand geeft aan hoe moeilijk de elektrische stroom door een stroomkring (of apparaat) gaat.
Hoe hoger de weerstand, des te moeilijker de stroom er door heen gaat.


Slide 4 - Tekstslide

weerstand
De weerstand heeft het symbool R (Resistant) en de eenheid voor elektrische weerstand is Ohm, met het symbool Ω

We zeggen dus bijvoorbeeld: 
Een weerstandje kan een weerstand hebben van 20 ohm. 
Of R = 20 Ω

Slide 5 - Tekstslide

Een weerstand

Hier staat een voorbeeld van een weerstand.

Let op de ringen. Deze weerstand heeft vier ringen.

De ringen hebben een betekenis welke een

codering is voor de grootte van de weerstand.


We hebben ring 1, 2 

Daarnaast ring A en B

Slide 6 - Tekstslide

Hier zie je kleuren van de ringen

Slide 7 - Tekstslide

De groene ring geeft een 5 aan

Slide 8 - Tekstslide

De blauwe ring geeft een 6 aan

Slide 9 - Tekstslide

De rode ring (A) geeft 2 nullen aan

Slide 10 - Tekstslide

Bijna klaar
De laatste ring (B) is goud. Dit geeft dus aan dat er een afwijking kan zijn van 5%. 

Slide 11 - Tekstslide

Weerstand berekenen
Een wasmachine op het lichtnet heeft een stroomsterkte van 11,5A. Wat is de weerstand?
R=?
U=230V
A=11,5A
R=U/I
R=230/11,5
R=20 Ohm

R=IU

Slide 12 - Tekstslide

Input - proces - output
Input: SENSOR
produceert een elektrisch signaal dat informatie geeft over zijn omgeving
Proces: VERWERKER
verwerkt het signaal van sensor en geeft info aan actuator
Output: ACTUATOR
onderneemt actie/doet iets

Slide 13 - Tekstslide

LDR
(Light Dependent Resistor)
LICHTSENSOR (lichtgevoelige sensor)

weinig/geen licht -> hoge weerstand (R) -> houdt de stroom tegen(I)

(veel) licht -> kleine weerstand (R) -> laat de stroom door(I)

Slide 14 - Tekstslide

Automatische
Schakelingen met een LDR?

Slide 15 - Tekstslide

NTC
(Negatieve Temperatuur Coëfficiënt)

TEMPERATUURSENSOR (temperatuurgevoelige weerstand)

Hoge temperatuur -> lage weerstand -> veel stroom

Lage temperatuur -> hoge weerstand -> weinig stroom

Slide 16 - Tekstslide

Schakelingen met een NTC

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat: opdracht 1 t/m 8, 17, 18 test jezelf
Waar: Werkboek deel B blz. 69
Hoe: individueel, in stilte
Oortjes: Ja, mag
Hulp: boek , docent, buurmens
Klaar?: Kijk het na via de ELO, maak test jezelf verder af.

timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Kennen en kunnen, wat ga jij deze les leren
  • Wat is een weerstand.
  • Hoe werkt de codering van een weerstand.
  • Rekenen met weerstanden

Slide 19 - Tekstslide