p1 les4 haben zahlen

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Herzlich Willkommen

p1 les4: haben zahlen vergelijken

Heute (vandaag) 

- Rückblick

- Hören

- Haben

- Zahlen

- Vergleichen

Lernziele Heute

Am Ende der Stunde:

- ken je het werkwoord haben beter en kan je haben und sein toepassen in de tegenwoordige tijd

- kan je tellen tot 31, en getallen herkennen en gebruiken

- ken je de trappen van vergelijking

Letzte Stunde

- Sein geübt, haben & mögen erklärt

- Wortschatz Persönliche Informationen besprochen

und damit geübt: sprechen und Lesetext

Geef antwoord op de vraag: Wie alt bist du?

Geef antwoord op de vraag: Wann hast du Gebrutstag?

Wat betekent: Wie bitte?

Geef antwoord op de vraag: Was ist dein Hobby?

Hörübungen

Mein Avatar und ich: S.18, Aufg. 1,2,3

Tipps gegen Langeweile, S. 36, Aufg 1, 2, 3

Zahlen

20 = zwanzig

30 = dreißig

40 = vierzig

50 = fünfzig

60 = sechzig

70 = siebzig

80 = achtzig

90 = neunzig

100 = hundert

1000 = tausend

Zahlen + Personalpronomen

Zahlen

Machen: S. 17

Aufgabe 6, 7, 8, 9

Vergleichen

De trappen van vergelijking:

klein - kleiner - am kleinsten

schnell - schneller - am schnellsten

Vergleichen

Zur dritt.

In het drietal vergelijk je jezelf op verschillende manieren

Schrijf de vergelijkingen op die jullie met elkaar kunnen verzinnen (3, 4, 5 of meer!)

Zoek het Duitse woord van de vergelijking
Schrijf ze dan op 3 a4tjes op en verdeel die volgens de vergelijking

Haben

Haben und sein

Aufgaben NK. S.42/43 (18, 19, 20)

S.44 (23)

S.46 (26)

An die Arbeit

Leren: Die Zahlen (S.29) + rijtje dat je vandaag hebt geleerd (30=40-50 etc)

Maken: Die Familie (S.74)

Selbständig arbeiten

in Ruhe! 

Nächste Stunde

- Schwache Verben (feesttenten)

- Familie umschreiben