2.4. Abstract landschap

thema 2.4  Landschap

                     Abstract landschap
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 53 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 405 min

Onderdelen in deze les

thema 2.4  Landschap

                     Abstract landschap

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud

Thema en opzet                                                                    dia 2 – 5
Uitleg onderwerp en beeldaspecten                              dia 6 – 20 
Uitvoeren                                                                                dia 21 - 22  
Hoe ga je dit doen? Oriënteren: leerdoelen A-B-C      dia 23 – 25
Inspiratiebronnen bij oriënteren                                      dia 26 - 28
Hoe ga je dit doen? Uitvoeren: leerdoel D                     dia 29 - 30
Inspiratiebronnen bij uitvoeren                                        dia 31 - 39
Criteria per niveau                                                                dia 40 - 44 
Uitleg technieken en materialen                                     dia 46 - 51                
Hoe ga je dit doen? Reflectie: leerdoelen E en F         dia 52 - 53
Planning                                                                                  dia 54
 

Slide 2 - Tekstslide

Beeldende vorming   leerdoelen
Je werkt 2-5 jaar aan 6 leerdoelen.

Per thema hebben deze 6 leerdoelen een andere invulling.

Per niveau heeft de invulling van de leerdoelen andere criteria

De bedoeling is dat je bewust voorstelling en vormgeving kiest en maakt om je boodschap over te brengen: communiceren met vormen

Slide 3 - Tekstslide

leerdoelen A-B-C-D

Slide 4 - Tekstslide

Thema 2.4; Abstract Landschap
Dit thema gaat over abstract en landschap
in een voorstelling en met de vormgeving

Onderwerp: soorten landschap in 1 vorm tonen
                         afplakken met washi tape
                         schilderen van kleurovergang en kleurtoontrap

Beeldaspecten: 
- Vorm: iconische vorm van een landschap stileren, patronen
- Ruimte; klein / groot, ritme , herhaling, verflaagdikte
- Kleur: expressieve kleuren, kleurovergang, kleurtoontrap, warm-koud contrast

technieken en materialen:  nat op droog en nat in nat schilderen met aquarelverf

Slide 5 - Tekstslide

Toelichting op:
het thema
het onderwerp
beeldaspecten

Slide 6 - Tekstslide

    Realistisch - Figuratief - Abstract

                        Wat is dat?

Slide 7 - Tekstslide

  • je probeert zo goed mogelijk iets te tekenen dat op de werkelijkheid lijkt
  • je maakt de vorm na met zoveel mogelijk details en kleuren zoals ze in het echie zijn 
  • realistisch, figuratief of abstract ligt dus vooral aan wat je aan vorm ziet
Realistisch tekenen

Slide 8 - Tekstslide

Vorm
Figuratief = Je kan zien wat het voorstelt.
Geabstraheerd = Je ziet nog wel wat het voorstelt maar de vormen zijn sterk vereenvoudigd.
Abstract = Je kan niet zien wat het voorstelt.
Abstraheren = Vormen vereenvoudingen

Slide 9 - Tekstslide

Figuratief
Figuratief = Je kan zien wat het voorstelt.
Weiland met koeien.
Landschap met molens.
Zelfportret van Rembrandt.

Slide 10 - Tekstslide

Geabstraheerd
 Je ziet nog wel wat het voorstelt maar de vormen zijn sterk vereenvoudigd.
Gitaar
Mens
Bloemen
Oog

Staande vogel
Vliegende vogel
Bloem
Ster
Boom

Slide 11 - Tekstslide

Abstract
 Je kan niet meer zien wat het voorstelt.

Slide 12 - Tekstslide

Abstraheren = Vereenvoudigen, details weg laten.
      Abstraheren = vereenvoudigen, details weglaten.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Belangrijkste beeldaspecten bij dit thema
Vorm:        iconische vorm van een landschapsoort
                     stileren; vereenvoudigen, details weglaten

Ruimte:     overlapping - afsnijding - klein / groot
                     patronen - ritme - herhaling
                     dikte verflaagjes

Kleur:         kleurtoonladders - kleurovergangen
                      warm - koud contrast
                      kleur tegen kleur contrast

Slide 19 - Tekstslide

Belangrijkste beeldaspecten bij dit thema

Vorm                                Ruimte                       Kleur

Slide 20 - Tekstslide

Uitvoeren
Maak een abstract landschap met een patroon, kleurtoonladders, kleurovergangen
                                                             en warm-koud contrast
Kies een soort landschap; bos – zee – berg - rivier – akker - maan – zand - sneeuw?
Bepaal met welke vorm, welk patroon en welke kleuren je de sfeer van dat landschap
tonen kunt.
Kies een hoofdvorm en een complex patroon in die hoofdvorm, eventueel met stroken erbij
Plak met Washi tape de vormen
Teken de ladders – strepen – in de vormen
Plak het papier op de tafel
Maak met een schoon sponsje het vak dat je gaat schilderen nat
Schilder met aquarel verf de strepen: kleurladders of kleurovergangen
Schilder ook vakken die droog zijn met strepen: kleurladders of kleurovergangen
Na droging verwijder je alle washi tape, voorzichtig



Slide 21 - Tekstslide

Week 16 - 20       14 apr – 16 mei  
Oriënteren; leerdoel A-B-C

Slide 22 - Tekstslide

Hoe ga jij dit doen?

Oriënteren; leerdoelen A-B-C
deel 1:
Kies een landschapsoort
Teken de iconische vorm passend
bij de landschapsoort
Teken patronen in de schets

deel 2:
oefen in de deelschets vakken:
nat op droog techniek
nat in nat techniek

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Week  21 - 24   19 mei – 20 jun 
Leerdoel D: uitvoeren
thema Abstract landschap:
plak een landschap met aptronen met Washi tape

Schilder met aquarelverf in 2 technieken 



Slide 28 - Tekstslide

Hoe ga jij dit doen?
Uitvoeren: Abstract landschap

plak een iconische vorm van een landschapsoort met washi tape

plak patronen in de vormen met washi tape

Schilder met aquarelverf in 2 technieken
nat op droog en nat in nat

kleurovergangen en kleurtoontrappen 
en een warm-koud contrast

verwijder na droging het Washi tape

Slide 29 - Tekstslide

inspiratiebronnen abstract en landschap

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

voorbeeld abstract landschap

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Criteria Abstract landschap BB

Je kiest een soort landschap uit en toont de sfeer hiervan met kleur, patroon en vorm
Je kiest een passende hoofdvorm en deze plak je met washi tape
Je kiest een passend patroon en deze plak je met washi tape
Je schildert met hele dunne waterige verf
Je zorgt voor min. 3 kleurovergangen in kleine stapjes; van 1 kleur naar een andere kleur
Je zorgt voor min. 3 kleurtoonladders: van licht naar donker of fel van 1 kleur
Je zorgt voor een warm – koud contrast
Je schildert een deel nat op droog: je schildert in strepen in de patroondelen
Je schildert een deel nat in nat: je schildert met vloeiende verf zonder strepen




Slide 39 - Tekstslide

Criteria Abstract landschap KB

Je kiest een soort landschap uit en toont de sfeer hiervan met kleur, patroon en vorm
Je kiest een passende hoofdvorm en deze plak je met washi tape
Je kiest een passend patroon en deze plak je met washi tape
Je schildert met hele dunne waterige verf
Je zorgt voor min. 4 kleurovergangen in kleine stapjes; van 1 kleur naar een andere kleur
Je zorgt voor min. 4 kleurtoonladders: van licht naar donker of fel van 1 kleur
Je zorgt voor een warm – koud contrast
Je schildert een deel nat op droog: je schildert in strepen in de patroondelen
Je schildert een deel nat in nat: je schildert met vloeiende verf zonder strepen


Slide 40 - Tekstslide

Criteria Abstract landschap TL

Je kiest een soort landschap uit en toont de sfeer hiervan met kleur, patroon en vorm
Je kiest een passende hoofdvorm en deze plak je met washi tape
Je kiest een passend patroon en deze plak je met washi tape
Je schildert met hele dunne waterige verf
Je zorgt voor min. 5 kleurovergangen in kleine stapjes; van 1 kleur naar een andere kleur
Je zorgt voor min. 5 kleurtoonladders: van licht naar donker of fel van 1 kleur
Je zorgt voor een warm – koud contrast
Je schildert een deel nat op droog: je schildert in strepen in de patroondelen
Je schildert een deel nat in nat: je schildert met vloeiende verf zonder strepen

Slide 41 - Tekstslide

Criteria Abstract landschap H

Je kiest een soort landschap uit en toont de sfeer hiervan met kleur, patroon en vorm
Je kiest een passende hoofdvorm en deze plak je met washi tape
Je kiest een passend ingewikkeld patroon en deze plak je met washi tape
Je schildert met hele dunne waterige verf
Je zorgt voor min. 6 kleurovergangen in kleine stapjes; van 1 kleur naar een andere kleur
Je zorgt voor min. 6 kleurtoonladders: van licht naar donker of fel van 1 kleur
Je zorgt voor een warm – koud contrast
Je schildert een deel nat op droog: je schildert in strepen in de patroondelen
Je schildert een deel nat in nat: je schildert met vloeiende verf zonder strepen


Slide 42 - Tekstslide

Criteria Abstract landschap A

Je kiest een soort landschap uit en toont de sfeer hiervan met kleur, patroon en vorm
Je kiest een passende hoofdvorm en deze plak je met washi tape
Je kiest een passend ingewikkeld patroon en deze plak je met washi tape
Je schildert met hele dunne waterige verf
Je zorgt voor min. 7 kleurovergangen in kleine stapjes; van 1 kleur naar een andere kleur
Je zorgt voor min. 7 kleurtoonladders: van licht naar donker of fel van 1 kleur
Je zorgt voor een warm – koud contrast
Je schildert een deel nat op droog: je schildert in strepen in de patroondelen
Je schildert een deel nat in nat: je schildert met vloeiende verf zonder strepen

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Week  25    22 – 27 jun

Reflecteren; leerdoel E en F

Slide 51 - Tekstslide

Hoe ga jij dit doen?

Reflecteren: leerdoelen E en F

bespreek het gemaakte werk met 
je klasgenoten aan tafel
vul de beoordelingslijst in
klassikaal tips en tops bespreken

Bepaal of je de herkansing 
moet doen op di 1 juli

Slide 52 - Tekstslide

Werken aan de leerdoelen BV

Planning:

Introductie:                              wk 16               14 - 17 apr                         leerdoel A-B

Oriënteren:                               wk 20               12 mei – 16  mei              leerdoel A-B-C

Uitvoeren:                                 wk 21 - 24         19 mei  –  20 jun             leerdoel D

Reflecteren:                              wk 25                22  – 27 jun                     leerdoel E en F


Herkansing:                              wk 26               alleen op di 1 juli na 13.30





Slide 53 - Tekstslide