Paragraaf 1.4: Wie heeft de macht? (deel 3)

Paragraaf 1.4: Wie heeft de macht? (deel 3)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1.4: Wie heeft de macht? (deel 3)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Kabinet

Slide 3 - Tekstslide

Overheidsinstanties 
op landelijk niveau
Macht
Wetgevende macht 📖
Actoren
Parlement: 1e en 2e Kamer
Taken
Maakt wetten of wetswijzigingen. 

Bepaalt welke straffen er zijn en hoe hoog de straffen zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Overheidsinstanties 
op landelijk niveau
Macht
Uitvoerende macht 💪
Actoren
Regering, ambtenaren, Openbaar Ministerie (OM), officieren van justitie.
Taken
De regering voert de wetten uit. 
Ambtenaren helpen met het uitvoeren, zij worden geholpen door OM en officieren van justitie.

Slide 5 - Tekstslide

Wat voor een rechten hebben zij? 
(wetgevende macht)
Recht van initiatief
2e Kamer en kabinet mogen wetsvoorstellen indienen. 📥
Recht van amendement
Meerderheid 2e Kamer mag wetsvoorstellen aanpassen. 🔨 

Slide 6 - Tekstslide

Budgetrecht 💸
Samen bepalen hoeveel geld de overheid zal uitgeven, én aan wat. 
Vragenrecht ❓
Mogen schriftelijke of mondelinge vragen aan kabinetsleden stellen. 
Spoeddebat 🎤
Het bespreken van dringende, actuele gebeurtenissen.
Onderzoeks- en enquêterecht 🕵️
Buiten het kabinet om diepgravend onderzoek te doen naar maatschappelijke of sociale kwestie. (Bijv. de Toeslagenaffaire).

Slide 7 - Tekstslide

__________________

Slide 8 - Tekstslide

Kabinetsvorming
  1. De 2e Kamer benoemt een informateur. Deze persoon onderzoekt welke partijen met elkaar kunnen samenwerken. 
  2. De samenwerkende partijen onderhandelen over een plan voor de komende 4 jaar.
  3. De 2e Kamer benoemt de formateur, die mensen zoekt die minister of staatsecretaris kunnen worden.
  4. De koning beëdigt de nieuwe bewindslieden: leden van het nieuwe kabinet.

Slide 9 - Tekstslide

Kan het parlement iets doen?

Coalitiepartijen willen aan de macht blijven. In regeerakkoord staan:
  • idealen van partij; 💡
  • en basis voor samenwerking partijen. 😄😄

Oppositiepartijen willen dat niet... 😠

Slide 10 - Tekstslide

Kan de oppositie iets doen?
Ze controleren het kabinet, maar hebben géén meerderheid. 😔

Coalitiepartijen moeten meehelpen.

Conclusie: Wél kritiek uiten, maar weinig zware middelen (bijv. motie van wantrouwen) kunnen inzetten.

Slide 11 - Tekstslide

Of toch wel...
De kritiek van de oppositie tijdens debatten kan leiden tot media-aandacht.

Die aandacht kan de mening van de burgers, publieke opinie, beïnvloeden.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Vrije media en politiek: van groot belang voor de machtsbalans

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Kabinet of parlement, wie heeft de meeste macht?
Kabinet (coalitiepartijen)
Parlement (oppositie-partijen = de rest 2e Kamer)

Slide 16 - Poll

Conclusie
Kabinet (coalitie) heeft de meeste macht:
  • Het vormt een meerderheid -> zware middelen tegenhouden. 😇😇😇❌

Parlement (oppositie) heeft de meeste macht:
  • Arsenaal aan zware middelen. 📖
  • Kan publieke opinie beïnvloeden met (sociale) media. 📱



Slide 17 - Tekstslide

Ga aan de slag!
Maak de toepassingsvraag 9 t/m 11 van paragraaf 1.4 op bladzijde 38.

Klik NIET op 'nakijken' -> bespreking in                    10 minuten.
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide