PLV1 Techniek les 2 periode 3 2021

• Natuur & Techniek
• HBO
• Studiejaar 1

toetsing semester 2 

Bij deze module zijn twee examenmomenten van belang           

        * PV1ZV2-20 Actieve participatie periode 3 & 4: 

                         100% voor alle soorten colleges en opdrachten V/O​           *  PV1VZ-20 Voortgangstoets zaakvakken periode 3 en 4   

                          Digitale toets Geschiedenis, Aardrijkskunde, 

                          Natuur en techniek. Cijfer​

informatie over de voortgangstoets 

• Zie its voor aardrijkskunde, natuur en techniek bij de het vak
  
• Voor geschiedenis informatie bij PLV1 Algemene onderwijsinformatie toetsing semester 2
  
• Lees het info doc voor studenten goed door alvorens je begint te leren
  

Ondersteuning natuur en techniek bij het boek 

eggsperiment 

Bestaande techniek onderzoeken! 

• Wie heeft er voor zijn of haar ontwerp gekeken naar bestaande oplossingen en met de observaties in het eigen ontwerp rekening gehouden?
• Hoe verliep bij jullie de ontwerpcyclus?
  
• Ben je je bewust van de stappen die je doorlopen hebt?
  
• Welke natuurkundige principes / technische principes heb je toegepast?
  

lesdoelen 

• Je kunt de cyclus van ontwerpend leren beschrijven 
• Je kunt goede doelen formuleren voor een techniekles
  

Waar denk je aan bij ontwerpen?

technische gebieden basisonderwijs

Constructies voorbeelden vorige les

Transport voorbeelden in deze les p3

Communicatie voorbeelden in les 3 p3 

Productie voorbeelden in les 3 p3 

Statische en dynamische constructies, gebouwen, torens, bruggen, hijskranen, molens,schommels

Transport gaat over allerlei vervoersmiddelen

Communicatie gaat over ICT waar staan de letters voor

Productie omzetten ruwe materialen grondstoffen soms halffabricaten 

Transport Het Latijnse woord transport is samengesteld uit ‘trans’, dat ‘over’ betekent, en ‘portare’, dat ‘dragen’ betekent. Transport of vervoer is het verplaatsen van mensen (personenvervoer), dieren (veetransport), materialen of containers (goederenvervoer) en vloeistoffen (gas- of olietransport), maar ook het vervoer van energie (elektriciteit- of warmtetransport) en het overbrengen van informatie (dataverkeer of -transport). Voor het vervoer wordt gebruik gemaakt van vervoermiddelen die zich verplaatsen, vaste vervoermiddelen die het transport geleiden of media als gassen en vloeistoffen waarin het te vervoeren ‘product’ (geluid, data, licht) zich voortplant van deeltje naar deeltje.

Vervoermiddelen Elk type vervoer kent zijn specifieke vervoermiddelen om personen of goederen te verplaatsen. Het geheel van verplaatsingen heet verkeer. Bij verkeer verplaatsen de vervoermiddelen zich. Voor het transport van vloeistoffen, gassen, elektriciteit en warmte worden vervoermiddelen gebruikt die op hun plaats blijven liggen. Dat geldt in veel gevallen ook voor informatie en geluid, maar die informatie kan ook draadloos op de plek van bestemming

komen. Daar is dan wel instrumentarium voor nodig om het op de uiteindelijke bestemming (je ogen, je oren) en in de gewenste vorm (tekst, gesprek, muziek) te krijgen. Kinderen op de basisschool kennen allerlei voertuigen. Er zijn kinderen die al voor de basisschool een hele serie automerken kunnen opsommen en op straat kunnen aanwijzen. Op elk niveau is over transport en vervoer- of transportmiddelen met de hele klas of in groepjes een inventarisatie te maken: Wie weet de meeste? Welke hebben wij wel die zij niet hebben? De vervoermiddelen zijn bijvoorbeeld onder te verdelen in die op het land, in het water en in de lucht. Vervoermiddelen hebben ook een relatie met de economie. Uiteindelijk draait het in onze maatschappij vooral om geld. Denk daarbij aan de invloed van verkeersstromen en -knooppunten op de economie (niet-productieve tijd in de file), het veroorzaken van luchtvervuiling en de kosten van aanleg en onderhoud van ons (spoor)wegennet. Ook met transportkosten kom je op de economie. Deze kosten worden behalve door de tijdsinvestering voor een niet onbelangrijk deel veroorzaakt door de kosten van energie.

Transport als onderwerp in de klas 

Op elk niveau is over transport en vervoer- of transportmiddelen met de hele klas of in groepjes een inventarisatie te maken: Wie weet de meeste? Welke hebben wij wel die zij niet hebben? 

ter land ter zee en in de lucht

De vervoermiddelen zijn bijvoorbeeld onder te verdelen in die op het land, in het water en in de lucht. Vervoermiddelen hebben ook een relatie met de economie. 

Denk daarbij aan de invloed van verkeersstromen en -knooppunten op de economie (niet-productieve tijd in de file), het veroorzaken van luchtvervuiling en de kosten van aanleg en onderhoud van ons (spoor)wegennet. 

Wat kun je met kinderen doen?

kerndoel 45:

De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren.

onderzoekend en ontwerpend leren

Opdracht in breakoutrooms  

Bedenk in de breakoutroom een probleem dat zich in jullie leven afspeelt. Formuleer het probleem duidelijk. 

Over 10 minuten terug in de plenaire bijeenkomst 

vervolg opdracht 

Lever jullie omschrijving van het probleem in, in de chat.

Breakoutroom

• Ga weer naar jullie breakoutroom
  
• Je krijgt nu 20 minuten om de ontwerpcyclus te doorlopen tot stap prototype maken. 
• Bereid een elevator pitch 

opdracht kettingreactie 

Je maakt thuis een kettingreactie waarin minimaal drie verschillende dingen gebeuren zoals bijvoorbeeld bij de trein, ventilator, dominostenen in dit filmpje:

Lever een filmpje in op its waarbij je jouw kettingreactie laat zien. Kijk voor deadline op its!