Klas 3: Meervoudsvorm + voegwoorden

1. Engelse meervoudsvorm
2. Voegwoorden
(after, and, because, before, but, or, so, until)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1. Engelse meervoudsvorm
2. Voegwoorden
(after, and, because, before, but, or, so, until)

Slide 1 - Tekstslide

Meervoud in het Engels
Meervoud in Engels:
woord + s
radio - radios
weapon - weapons
Eindigt het woord op sis-klank?
woord  + es
box - boxes
match - matches
Sommige woorden die eindigen met -o:
woord + es
potato - potatoes
tomato - tomatoes
Eindigt het woord op medeklinker en -y?
-y verandert in -ies
duty - duties
enemy - enemies
Eindigt het woord op -f of -fe:
-f of -fe wordt meestal -ves
wolf - wolves
knife - knives

Onregelmatig > uit je hoofd leren.
child - children         person - people            
fish - fish                     sheep - sheep             
man - men                 tooth - teeth
mouse - mice               

Slide 2 - Tekstslide

Plurals (= meervoud):
What is the plural of
puppy?
A
puppies
B
puppy's
C
puppys
D
puppen

Slide 3 - Quizvraag

Plurals (= meervoud):
What is the plural of
child?
A
child's
B
childs
C
childes
D
children

Slide 4 - Quizvraag

Plurals (= meervoud):
What is the plural of knife?
A
knife's
B
knifes
C
knives
D
kniven

Slide 5 - Quizvraag

Plurals (= meervoud):
What is the plural of
watch?
A
watchs
B
watches
C
watch's
D
watchis

Slide 6 - Quizvraag

Plurals (= meervoud):
What is the plural of
tomato?
A
tomatos
B
tomaten
C
tomato's
D
tomatoes

Slide 7 - Quizvraag

Plurals (= meervoud):
What is the plural of elf?
A
elfs
B
elvs
C
elfes
D
elves

Slide 8 - Quizvraag

Plurals (=meervoud): What is the plural of bus?
A
buss
B
busses
C
buses
D
buse's

Slide 9 - Quizvraag

Plurals (= meervoud):
What is the plural of mouse?
A
mouses
B
mice
C
mices
D
mouse's

Slide 10 - Quizvraag

Plurals (= meervoud):
What is the plural of baby?
A
babys
B
baby's
C
babies
D
babyes

Slide 11 - Quizvraag

Plurals/meervoud
What is the plural of "widow"?

Slide 12 - Open vraag

Plurals/meervoud
What is the plural of "border"?

Slide 13 - Open vraag

Plurals/meervoud
What is the plural of "army"?

Slide 14 - Open vraag

Plurals/meervoud
What is the plural of "brush"?

Slide 15 - Open vraag

Plurals/meervoud
What is the plural of "tooth"?

Slide 16 - Open vraag

Plurals/meervoud
What is the plural of "battle"?

Slide 17 - Open vraag

Plurals/meervoud
What is the plural of "wife"?

Slide 18 - Open vraag

Plurals/meervoud
What is the plural of "flag"?

Slide 19 - Open vraag

Plurals/meervoud
What is the plural of "hero"?

Slide 20 - Open vraag

Voegwoorden
Voegwoorden worden gebruikt om twee zinnen met elkaar te verbinden.

after
na; nadat
and
en
because
omdat; doordat
before
voor; voordat
but
maar
or
of
so
dus
until
totdat

Slide 21 - Tekstslide

Kies het juiste voegwoord.

You can report for duty _________ you can flee to Mexico.
A
after
B
before
C
or

Slide 22 - Quizvraag

Kies het juiste voegwoord.

The US government used a draft lottery _________ they needed more soldiers.
A
because
B
but
C
until

Slide 23 - Quizvraag

Kies het juiste voegwoord.

He couldn't see very well __________ he didn't have to join the army.
A
because
B
or
C
so

Slide 24 - Quizvraag

Kies het juiste voegwoord.

Caleb wrote letters to his family _________ he returned home.
A
and
B
but
C
until

Slide 25 - Quizvraag

Kies het juiste voegwoord.

They got married _________ the war ended.
A
after
B
or
C
until

Slide 26 - Quizvraag

Kies het juiste voegwoord.

Elliot worked at a bakery ________ he had to go to Vietnam.
A
because
B
before
C
so

Slide 27 - Quizvraag

Kies het juiste voegwoord.

During this training, you need to wear a helmet __________ carry a first aid kit.
A
and
B
before
C
until

Slide 28 - Quizvraag

Kies het juiste voegwoord.

In the army, he made a lot of enemies _________ he also made friends for life.
A
after
B
but
C
or

Slide 29 - Quizvraag

Huiswerk:

2.4 reading: Maak opdracht 8 op pagina 87.

Slide 30 - Tekstslide