1. De voorstanders en tegenstanders bedenken argumenten waarom ze voor of tegen zijn (argumenten = redenen waarom het volgens jou is zoals jij het zegt).
2: start debat: wil je wat zeggen, ga je staan, voorzitter (mevrouw Huisjes) geeft beurten. Je mag reageren op elkaars argumenten, met nieuwe argumenten komen of vragen stellen.
3: slotpleidooi
4: jury beslist wie heeft gewonnen