Cellen en weefsels

Methodisch handelen 1:
Cellen en weefsels
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Methodisch handelen 1:
Cellen en weefsels

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud

  • - verwerkingsopdrachten duidelijk?
    - overige vragen?
    - korte quiz
  • Leerdoelen
  • Korte inleiding
  • LessonUp doorlopen in de klas
  • Opdracht huid: tijdens online les aankomende dinsdag
  • Huiswerk 
  • Evalueren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les
  • Check, ophalen vorige les 
  • Wat heb je bestudeerd?
  • Was literatuur duidelijk?
  • Waren de opdrachten duidelijk?
  • Vragen over de vorige les?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen welke kenmerken cellen en weefsels (gemeenschappelijk) hebben.
  • Je kunt benoemen wat de belangrijkste functies/eigenschappen van de verschillende organellen en weefsels zijn.


Kijk in Thieme Meulenhoff voor meer informatie over de leerdoelen per onderwerp

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:29
Wat zijn organellen?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:15
Wat zit er in de celkern

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:48
Welke onderdelen van de cel weet je nog uit je hoofd?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • Maak de quizen: organellen, celkern, kennisquiz en flashcards celbouw. 
  • Klik hier voor de website

Slide 12 - Tekstslide

https://www.anatomie-online.nl/celbouw.html

Celdeling
  • Mitose: gewone celdeling
  • Meiose: geslachtelijke reductiedeling

  • Kijk het filmpje op de volgende slide
  • Maak de vragen die erop volgen
  • Schrijf je vragen op als je iets niet begrijpt

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van mitose?
A
Groei en celvernieuwing
B
Halveren van de cellen
C
Hormonale invloed uitoefenen op de cel
D
Verwijderen van de celkern

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen mitose en meiose?
A
Er is geen verschil, het is gewoon een andere benaming
B
Bij mitose wordt het DNA gedupliceerd, bij meiose gehalveerd
C
Mitose komt voor bij dieren en meiose bij mensen
D
Mitose komt voor bij planten en meiose bij mens en dier

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Weefsels
Weefsels zijn cellen met dezelfde vorm en functie (TM Anatomie en fysiologie module 3)
Soorten weefsels:
  •  Dekweefsel
  •  Steunweefsel
  •  Zenuwweefsel
  •  Spierweefsel




Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • Bestudeer in TM uit hoe de verschillende soorten weefsels opgebouwd zijn (eigenschappen) en welke functie ze hebben
  • Als verwerkingsopdracht zou je een mindmap kunnen maken.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw organisme, weefsel en cellen
  • Een organisme zoals jij en ik bestaan uit allemaal onderdeeltjes,
  • Dus laten we even helemaal inzoomen.
  • Jouw lichaam bestaat uit
  • - Orgaansystemen, zoals het skelet of jouw verteringsstelsel
  • - Die bestaan weer uit organen zoals je maag, lever en darmen
  • - Organen zijn opgebouwd uit weefsels
  • - En die weefsels bestaan weer uit de allerkleinste bouwstenen van het lichaam, de cellen!
  • KIJK DE VIDEO


Slide 19 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=bnmFGAK5Dyw


25.783 weergaven 16 sep 2020 WAGENINGEN UNIVERSITY & RESEARCH
➤ Abonneer voor meer: @BioVlogWild ✔

Een organisme zoals jij en ik bestaan uit allemaal onderdeeltjes,
Dus laten we even helemaal inzoomen.
Jouw lichaam bestaat uit
- Orgaansystemen, zoals het skelet of jouw verteringsstelsel
- Die bestaan weer uit organen zoals je maag, lever en darmen
- Organen zijn opgebouwd uit weefsels
- En die weefsels bestaan weer uit de allerkleinste bouwstenen van het lichaam, de cellen!
Laten we nu nog eens rustig elk van deze onderdelen bekijken. En daarvoor beginnen we bij de cel.
Alle organismen op aarde zijn opgebouwd uit één of meerdere cellen. 
Een mens heeft er zelfs wel meer dan 60 biljoen. En die cellen zijn klein, je kunt ze met het blote oog niet zien, maar met microscoop kun je dat wel. Als je bijvoorbeeld een stukje van een ui onder een microscoop legt, dan zie je heel mooi de cellen liggen!
Een cel is dus het kleinste bouwsteentje van een organisme

Maar er zijn allerlei verschillende soorten cellen.
In ons lichaam hebben we bijvoorbeeld bloedcellen, spiercellen, hersencellen, noem maar op. Leuk, maar je hebt natuurlijk niet maar één spiercel en ook niet maar één hersencel, dan zou het leven namelijk knap lastig zijn. Gelukkig heb je een heleboel cellen van dezelfde soort. Die cellen zitten lekker dicht op elkaar en vormen samen een weefsel
Een weefsel is dus een groep cellen met dezelfde functie en opbouw
Miljoenen hersencellen vormen samen het hersenweefsel en spiercellen vormen het spierweefsel. Zo heb je dus allerlei verschillende soorten weefsels. Vetweefsel, huidweefsel, botweefsel, spierweefsel, hersenweefsel. Meerdere van die weefsels vormen samen een orgaan
Een orgaan is een deel van een levend wezen met een speciale taak
Denk bijvoorbeeld aan je hart. Dat is een orgaan die het bloed door jouw lichaam pompt. Dat hart bestaat uit verschillende weefsels.

Het bestaat uit spierweefsel dat kan samentrekken, maar ook zenuwweefsel dat zorgt dat de spieren aangestuurd worden.

Organen hebben dus een speciale taak, maar de meeste organen kunnen in hun eentje nog niet zoveel. (Want als het hart pompt, moet het bloed nog wel via bloedvaten naar het lichaam toe). Daarom werken organen vaak samen
Zo’n groep organen die samenwerkt noemen we een orgaansysteem. Er zijn 11 orgaansystemen in je lichaam
- De huid is de grootste en beschermt het lichaam tegen ziektes en uitdroging
- Het zenuwstelsel is eigenlijk een soort netwerk van internetkabels door jouw lichaam die bijvoorbeeld
- het spierstelsel aanstuurt, zodat dat je kunt bewegen

- Het skeletstelsel zorgt voor stevigheid, zodat je niet als een pudding in elkaar valt
- En met het ademhalingsstelsel neem je zuurstof op uit de lucht
- Het verteringsstelsel maakt jouw eten klein en neemt voedingsstoffen
- En het bloedvatenstelsel vervoert het bloed met zuurstof en voedingsstoffen door het lichaam
- Via het uitscheidingsstelsel plas je urine uit
- Het lymfestelsel is belangrijk voor immuniteit tegen ziektes
- Het hormoonstelsel maakt bijvoorbeeld adrenaline als je schrikt, maar ook testosteron
- En die is weer belangrijk voor het voortplantingsstelsel om uiteindelijk baby’s te kunnen maken
Die orgaansystemen vormen dus jouw lichaam, zorgen dat jij kunt rennen, eten, zien, voelen, sporten, kortom, dat je lekker kunt leven! Mooi toch! Andere organismen zoals planten en dieren hebben ook zulke organen en orgaansystemen, maar die werken soms net iets anders of zien er verschillend uit. Neem bijvoorbeeld de ademhaling:
- Planten hebben huidmondjes op het blad
- Vissen ademen via kieuwen
- Mensen ademen met hun longen
Dus om het even samen te vatten,
Alle organismen bestaan uit cellen, die bij elkaar zitten in weefsels.
Meerdere weefsels vormen een orgaan en organen werken weer met elkaar samen in orgaansystemen.


WEEFSELS
  • Voor studenten die meer verdieping zoeken en niet bang zijn voor een wat monotone stem zeker kijken!


Slide 20 - Tekstslide

https://www.youtube.com/watch?v=IvW0Sft2Gwc

Huiswerk
  • Zie leswijzer methodisch handelen 1 gezondheidskunde



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evalueren
  •  Zijn er nog vragen n.a.v. deze LessonUP
  • Wat vind je van de inhoud en vorm?
  • Tips en tops?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies