2.2 en 2.3: DNA + Celdeling

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
4H Herhalen 2.2 en 2.3:
DNA en celdeling 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
4H Herhalen 2.2 en 2.3:
DNA en celdeling 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- 2.2 DNA: Transcriptie en translatie
- 2.3 Celcyclus, Mitose en kanker
- Mini D-toets 2.2 - 2.4

Slide 2 - Tekstslide

Cellen
- Maken eiwitten, stoffen betrokken zijn bij alle levensprocessen. 
- De bouwstenen voor eiwitten zijn 20 aminozuren.

Waar in de cel ligt de bouwinstructie voor het maken van eiwitten?

Slide 3 - Tekstslide

DNA bevat de bouwinstructie voor eiwitten
Chromosomen zitten in de celkern en zijn opgebouwd uit DNA.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Vier verschillende stikstofbasen: Adenine (A), Thymine (T), Cytosine (C), Guanine (G)

Combinaties A=T en C≡G (baseparing)
De ene streng is complementair aan de andere
DNA

Slide 6 - Tekstslide

Welke basen zitten in de complementaire streng van ATGGT?

Slide 7 - Open vraag

Eiwitproductie
1. Eiwitproductie begint in de celkern. Een stukje DNA bevat de bouwinstructie voor een eiwit
2. Dit stukje wordt gekopieerd in de vorm van een RNA molecuul (transcriptie)
3. Via de kern poriën reist het RNA molecuul vervolgens naar het cytoplasma
4. Een ribosoom “leest” het RNA- molecuul en koppelt dan aminozuren aan elkaar volgens de bouwinstructie (translatie)

Slide 8 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar RNA
Een stuk DNA dat codeert voor één eiwit (eigenschap) is een gen.
De volgorde van stikstofbasen (A,T,C,G) in dat stuk DNA is de code voor het maken van het eiwit.

Eiwitten bestaan uit een keten van aminozuren. Er zijn 20 verschillende aminozuren. 

Als het eiwit moet worden gemaakt wordt eerst van het gen een kopie gemaakt --> RNA



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar RNA
- RNA is enkelstrengs
- RNA heeft Uracil (U) ipv Thymine (T) als stikstofbase

Tegenover de A wordt een U ingebouwd en tegenover T een A

Bij C een G en bij G een C.

Slide 11 - Tekstslide

Een gen heeft de volgende DNA-code:
TTG-TCC-AAG-AAT-CCG-TAA.
Wat is het RNA kopie van dit gen?

Slide 12 - Open vraag

Translatie: RNA naar eiwit
Het RNA verlaat de kern (via een kernporie) naar het cytoplasma en bindt aan een ribosoom.

Het ribosoom leest het mRNA in steeds 3 basen tegelijk (triplet/ codon).

Slide 13 - Tekstslide

Translatie: RNA naar eiwit

Slide 14 - Tekstslide

RNA naar eiwit: translatie
BINAS 71 G. Stel codon AAG. 

Slide 15 - Tekstslide

RNA naar eiwit: translatie
BINAS 71 G. Stel codon AAG. 

Slide 16 - Tekstslide

RNA naar eiwit: translatie
BINAS 71 G. Stel codon AAG. 

Slide 17 - Tekstslide

RNA naar eiwit: translatie
BINAS 71 G. Stel codon AAG. 

Slide 18 - Tekstslide

Kraak de code!
Vertaal de RNA-code naar eiwit:

AAC-AGG-UUC-UUA-GGC-AUU 

Slide 19 - Tekstslide

Met welke drie basen begint elk gen (DNA)?
A
AUG
B
TAC
C
ATG
D
ATG

Slide 20 - Quizvraag

Welke stopcodons zijn er?
(zoek in BiNaS 71G)

Slide 21 - Open vraag

Celdeling nodig voor 
Groei (nieuwe cellen)
Herstel (vervanging dode/ beschadigde cellen)
Instandhouding

Slide 22 - Tekstslide

0

Slide 23 - Video

Chromosomen

Slide 24 - Tekstslide

Levenscyclus van een cel
BINAS 76A

Slide 25 - Tekstslide

Mitose
BINAS 76B1

Slide 26 - Tekstslide

Mitose - Profase
Kernmembraan verdwijnt

Chromosomen spiraliseren

Spoelfiguur ontstaat (celskelet)

Slide 27 - Tekstslide

Mitose - Metafase
Chromosomen liggen naast elkaar op de equator/ evenaar van de cel

Spoelfiguur bij de polen met trekdraden naar de centromeren van elk chromosoom

Elk chromosoom is verbonden met beide spoelfiguren

Slide 28 - Tekstslide

Mitose - Anafase
Trekdraden trekken de chromatiden uit elkaar.

De chromosomen zijn nu weer 'normaal'.

Slide 29 - Tekstslide

Mitose - Telofase
Chromosomen despiraliseren

Nieuw kernmembraan ontstaat

Spoelfiguren verdwijnen

Celdeling

Slide 30 - Tekstslide

Mitose
Moet ik dit leren?

BINAS 76B1

Slide 31 - Tekstslide

Celdeling worteltop
Welke fases van de mitose herken je?

Slide 32 - Tekstslide

Controle van de celdeling
Regelgenen: maken eiwitten die processen in de cel zelf regelen, bijvoorbeeld de snelheid van celdeling.

Tijdens de celdeling vinden controles plaats. Is het DNA goed gekopieerd/ zijn alle chromosomen goed aan het spoelfiguur verbonden? Zo nee: gecontroleerde celdood: er worden dan eiwitten gemaakt die er voor zorgen dat de cel sterft.




Slide 33 - Tekstslide

Controle van de celdeling
Als er een probleem is met de regelgenen (mutatie) die de snelheid van celdeling bepalen dan gaan cellen ongecontroleerd delen en ontstaat een tumor.

Een tumor is dus een groepje cellen dat ongecontroleerd groeit.





Slide 34 - Tekstslide

Controle van de celdeling
Een tumor is goedaardig als hij netjes omsloten is en langzaam groeit. Als hij snel groeit en omliggende weefsels binnendringt is een tumor kwaadaardig = kanker.

Als kankercellen losraken en via bloed/ lymfe in andere organen terecht komen en daar een tumor veroorzaken is dit een uitzaaiing.




Slide 35 - Tekstslide

Maken 
- Mini D-toets 2.2 - 2.4  (via Classroom)

Klaar? 
- Maken H9 Examentraining

Slide 36 - Tekstslide