H6 Procesrecht

H 6: Het Procesrecht
Leerdoelen:
- Soorten procesrecht
- Uitgangspunten van het procesrecht
- Absolute en relatieve bevoegdheid
- Verloop van procedure
- Rechtsmiddelen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Basisboek JuridischMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

H 6: Het Procesrecht
Leerdoelen:
- Soorten procesrecht
- Uitgangspunten van het procesrecht
- Absolute en relatieve bevoegdheid
- Verloop van procedure
- Rechtsmiddelen

Slide 1 - Tekstslide

3 soorten procesrecht
- Strafprocesrecht
- Burgerlijk procesrecht
- Bestuursprocesrecht

Slide 2 - Tekstslide

Strafprocesrecht
- Burger versus Openbaar Ministerie
- Bevoegdheden van het Openbaar Ministerie (OM)
- Rechten van een verdachte
- Beschreven in het Wetboek van Strafvordering, de Wet Wapens en munitie en de Opiumwet

Slide 3 - Tekstslide

Burgerlijk procesrecht
- Burger versus Burger
- Bevoegdheden van de eiser en gedaagde
- De eiser start de procedure
- De gedaagde is diegene tegen wie de procedure zich richt
- Beschreven in het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering

Slide 4 - Tekstslide

Bestuursprocesrecht
- Burger/bedrijf (belanghebbende) versus Overheid (bestuursorgaan)
- Bezwaarschriftprocedure (voorprocedure) staat centraal
- Beroep bij de rechter mogelijk
- De gedaagde is diegene tegen wie de procedure zich richt
- Beschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Slide 5 - Tekstslide

Dave heeft een fiets gestolen. Welk procesrecht is hier van toepassing?
A
burgerlijk procesrecht
B
strafrecht
C
bestuursrecht

Slide 6 - Quizvraag

Jan heeft illegaal zijn afval in het bos gedumpt. Welk procesrecht is hier van toepassing?
A
burgerlijk procesrecht
B
strafrecht
C
bestuursrecht

Slide 7 - Quizvraag

Maike heeft een fiets van Bas geleend maar geeft deze niet terug aan Bas. Welk procesrecht is hier van toepassing?
A
burgerlijk procesrecht
B
strafrecht
C
bestuursrecht

Slide 8 - Quizvraag

Uitgangspunten vh procesrecht
  • De zitting is openbaar
  • De rechter is onpartijdig en onafhankelijk
  • Alle partijen worden gehoord
  • Partijen mogen zich door een advocaat laten bijstaan
  • De rechter motiveert zijn uitspraak 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Absolute bevoegdheid: welke rechter is bevoegd (blz. 86)
  • Bij cassatiezaken: de Hoge Raad;
  • Hoger beroep: het Gerechtshof;
  • Eerste aanleg: de kantonrechter of de civiele kamer van de rechtbank.
  • alle zaken bij de civiele kamer van de rechtbank tenzij (zie de volgende slide)

Slide 11 - Tekstslide

Kantonrechter
  • Geldvorderingen tot € 25.000,-;
  • Vorderingen van onbepaalde waarde, waarbij duidelijk is dat zij de € 25.000 niet te boven gaan;
  • Arbeidszaken;
  • Consumentenkredieten tot € 40,000,-;
  • Huurovereenkomsten en huurkoopovereenkomsten;
  • Agentuurovereenkomsten;
  • Overige zaken, zoals geschillen rondom pachtovereenkomsten.

Slide 12 - Tekstslide

Relatieve bevoegdheid: welke rechter geografisch gezien?
  • arbeidsovereenkomst: rechter in het arrondissement waar de arbeid normaal verricht wordt bevoegd;
  • tussen een bedrijf en een particulier: de rechter in de woonplaats van de particulier mede bevoegd is;
  • onrechtmatige daad: de rechter van de plaats waar het schadetoebrengende feit zich heeft afgespeeld mede bevoegd;
  • onroerende zaak: mede bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied die zaak ligt;
  • huur van woonruimte of huur van bedrijfsruimte (zoals gedefinieerd in het huurrecht), dan is enkel de rechter in dat rechtsgebied bevoegd;

Slide 13 - Tekstslide

Vervolg:
  • nalatenschap: de rechter van de laatste woonplaats van de overledene mede bevoegd;
  • vennootschap of rechtspersoon: de rechter in de plaats van vestiging daarvan/woonplaats daarvan mede bevoegd om recht te spreken in het geschil;
  • Faillissement, schuldsanering of surseance van betaling: Mede bevoegd is de rechter bij de rechtbank waar de rechter-commissaris is benoemd of de rechtbank die het verzoek tot surséance van betaling heeft behandeld;
  • tenzij de wet iets anders bepaalt, de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd.
  • Heeft de gedaagde geen woonplaats? Dan is de rechter van de plaats waar hij werkelijk verblijft bevoegd.

Slide 14 - Tekstslide

Ik ken het verschil tussen de relatieve en absolute competentie

Slide 15 - Poll

Absolute competentie betekent:
A
welke rechter geografisch gezien is bevoegd
B
welke rechter is bevoegd

Slide 16 - Quizvraag

Relatieve competentie betekent:
A
welke rechter geografisch gezien is bevoegd
B
welke rechter is bevoegd

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Verloop van procedure:

  • Strafrecht: Dagvaarding - Zitting - Vonnis
  • Burgerlijke rechtszaak 1: Dagvaarding - Conclusie van antwoord - Comparitie - Vonnis
  • Burgerlijke rechtspraak 2: Verzoekschrift - Verweerschrift - Mondelinge behandeling - Beschikking
  • Bestuursrecht: Beroepschrift - Verweerschrift - Zitting - Beschikking

Slide 19 - Tekstslide

Vonnis kan alleen in een strafrecht
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Dagvaarding kan alleen in een strafrecht
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Rechtsmiddelen
  • Strafrecht: 1e aanleg bij de rechtbank - Hoger beroep bij gerechtshof - Cassatie bij Hoge Raad
  • Burgerlijk recht: 1e aanleg bij de rechtsbank - Hoger beroep bij gerechtshof - Cassatie bij Hoge Raad
  • Bestuursrecht: voorprocedure ( bezwaar of administratief beroep) - Beroep bij rechtsbank - Hoger beroep bij Centrale Raad van Beroep (CRvB), College van beroep voor het  bedrijfsleven (Cbb),  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) 

Slide 22 - Tekstslide

Hoger beroep vindt plaats bij
A
kantonrechter
B
Hoge Raad
C
Raad van State
D
gerechtshof

Slide 23 - Quizvraag

Cassatie vindt plaats bij
A
kantonrechter
B
Hoge Raad
C
Raad van State
D
gerechtshof

Slide 24 - Quizvraag