AGAA C4 week 8: Ziekte van Parkinson

Ziekte van Parkinson
Hoewel er gemiddeld tussen de tien en twintig Parkinsonpatiënten per apotheek zijn besteden we veel aandacht aan deze groep. Dat komt, omdat de behandeling van deze aandoening met medicatie ingewikkeld is, door de vele interacties en contra - indicaties. Verder kunnen we wat we geleerd hebben over farmacokinetiek, halfwaardetijd en therapeutische breedte hier goed toepassen. Dat geldt voor de ziekte en de vele andere klachten die de Parkinson patiënt door de ziekte ook heeft. Ook komt wat we geleerd hebben over de psychische aandoeningen weer even terug. Door een goed advies en kennis over de ziekte en behandeling kunnen we in de apotheek van grote meerwaarde zijn voor deze patiënten en de mantelzorgers. Uiteindelijk zullen we een ingewikkelde situatie op kunnen lossen.

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Geneesmiddelkennis ApothekersassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ziekte van Parkinson
Hoewel er gemiddeld tussen de tien en twintig Parkinsonpatiënten per apotheek zijn besteden we veel aandacht aan deze groep. Dat komt, omdat de behandeling van deze aandoening met medicatie ingewikkeld is, door de vele interacties en contra - indicaties. Verder kunnen we wat we geleerd hebben over farmacokinetiek, halfwaardetijd en therapeutische breedte hier goed toepassen. Dat geldt voor de ziekte en de vele andere klachten die de Parkinson patiënt door de ziekte ook heeft. Ook komt wat we geleerd hebben over de psychische aandoeningen weer even terug. Door een goed advies en kennis over de ziekte en behandeling kunnen we in de apotheek van grote meerwaarde zijn voor deze patiënten en de mantelzorgers. Uiteindelijk zullen we een ingewikkelde situatie op kunnen lossen.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je:
  • Wat de belangrijkste kenmerken zijn van de Ziekte van Parkinson;
  • Welke behandelaars betrokken kunnen zijn bij de Ziekte van Parkinson;
  • Welke medicijnen gebruikt worden bij de behandeling van de Ziekte van Parkinson;
  • Wat de eigenschappen zijn van de veelgebruikte medicijnen bij de Ziekte van Parkinson;
  • Welke medicatie iemand met de Ziekte van Parkinson nog meer kan gebruiken;
  • Wat het verloop van de Ziekte van Parkinson is en welke gevolgen dat heeft voor het gebruik van de medicatie;


Aan het eind van de les kan je:
  • Voorlichting geven aan een patiënt die voor het eerst een geneesmiddel krijgt bij de Ziekte van Parkinson;
  • De signalen die je ziet bij het aanschrijven van een middel bij de Ziekte van Parkinson; interpreteren en afhandelen;

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Welke verschijnselen kan iemand hebben met de Ziekte van Parkinson?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Welke adviezen worden gegeven over het innemen van levodopa?

Slide 6 - Open vraag

Welke twee groepen medicijnen zijn het meest belangrijk bij de behandeling van de Ziekte van Parkinson?
A
anticholinergica en dopamineagonisten
B
dopamineagonisten en anti emetica
C
levodopa en antihistaminica
D
dopamineagonisten en levodopa

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn bijwerkingen van levodopa? Noem er drie

Slide 8 - Open vraag

Fase 1
Fase 2
Fase 3
Fase 4
On - off verschijnsel
Hyperkinesieën
Stabiele fase
At random effect

Slide 9 - Sleepvraag

Wat zijn responsfluctuaties?

Slide 10 - Open vraag

Noem vijf verschillende zorgverleners die betrokken kunnen zijn bij de behandeling van een Parkinsonpatiënt

Slide 11 - Open vraag

De heer Jansen gebruikt 3 maal daags levodopa - carbidopa 125 mg. Net voor het volgende inneemmoment heeft hij last van stijfheid, terwijl hij na het innemen van een nieuwe tablet even erg beweeglijk is. Wat is jouw beste advies en waarom?
A
geef 6 maal daags 125 mg, de spiegel is te laag
B
geef 6 maal daags 62,5 mg, de spiegel is te hoog
C
geef 125 mg retard zodat de spiegel constanter wordt
D
geef 4 maal daags 125 mg, de spiegel is te hoog

Slide 12 - Quizvraag

Uitleg
In deze situatie is er sprake van het on - off fenomeen. De spiegel van levodopa is direct na innemen te hoog en de patiënt gaat on (aan) terwijl deze aan het eind te laag is. De patiënt gaat off (uit).Er zijn verschillende mogelijkheden om deze spiegel constanter te krijgen: halveer de keerdosering en verdubbel de frequentie, dus geef 6 maal daags 62,5 mg(antwoord A fout). Dit is niet handig voor de patiënt. Verder kan je hier een preparaat met vertraagde afgifte geven waardoor de spiegel constanter wordt(antwoord C goed). Omdat gemiddeld de aandoening nog onder controle is moet je de dagdosering niet verhogen en niet verlagen (antwoorden B en D fout). 
Na verloop van tijd zal de dosering verhoogd moeten worden en ga je vier keer per dag een preparaat met vertraagde afgifte geven en eventueel een kortwerkend middel aan het eind van de nacht om op te kunnen starten de volgende ochtend.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Toelichting video
Waarom deze video? Het laat zien, dat niet iedere patiënt hetzelfde is en dat sommige patiënten onverwachte dingen nog wel kunnen.

De patiënt op deze video heeft ernstige Parkinson. Dat zie je als hij probeert te gaan lopen. Vooral het starten met de beweging kan erg lastig zijn. Om dit makkelijker te maken en de blokkade op te heffen zet de dame (arts, onderzoeker, verpleegkundige?) een voet voor de patiënt. Dit kan een trigger zijn om te starten met lopen en niet om de patiënt te laten struikelen. De hersenen van de patiënt worden afgeleid op dat moment en het lopen kan beginnen.
Fietsen is een andere beweging waarbij andere delen van de hersenen zijn betrokken. Als deze nog niet aangedaan zijn, dan gaat fietsen dus wel, maar bijvoorbeeld ook het op een ladder klimmen of zelfs autorijden. Helaas zullen op den duur ook deze vaardigheden verminderen.

Slide 15 - Tekstslide

Einde les,
schrijf drie dingen op die je hebt geleerd en kan toepassen en de apotheek

Slide 16 - Open vraag