In het Nederlands komen veel werkwoorden voor die geleend zijn uit het Engels.
Je vervoegt deze werkwoorden volgens dezelfde regels als Nederlandse werkwoorden. Denk aan de vorige les over het TAXI-KOFSCHIP...
VOORBEELD: recyclen
- Tegenwoordige tijd: -t en -en achter de stam, dus: recyclet
- Verleden tijd: -de(n) of -te(n) achter de stam, dus: recycleden
- Voltooid deelwoord: ge- + stam + -d/-t, dus: gerecycled
LET OP: soms blijft de -e staan in de stam, omdat dit nodig is voor de uitspraak! Stam van racen = race en niet rac.