In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
HOOFDSTUK 3
Paragraaf 3.2 Wat levert sparen op? (les 1)
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
In deze les leer je :
wat is sparen, welk belang heeft de bank bij sparen
wat zijn spaarmotieven
welke verschillende soorten spaarrente zijn er
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoel
wat is sparen en welk belang heeft de bank bij sparen
Slide 3 - Tekstslide
Sparen
Sparen Het niet uitgeven van je geld
De bank geeft een lagere dan dat het vraagt
Slide 4 - Tekstslide
Lesdoel
wat zijn spaarmotieven
Slide 5 - Tekstslide
Spaarmotieven
Redenen om te sparen (= spaarmotieven)
Sparen voor de rente
Sparen voor een bepaald doel
Sparen uit voorzorg
Slide 6 - Tekstslide
Lesdoel
verschillende soorten spaarrente
Slide 7 - Tekstslide
Rente
Vasterente of variabele rente?
Internetspaarrekening of spaardeposito
Slide 8 - Tekstslide
Rentepercentage
Variabele rente
de bank kan het rentepercentage veranderen
Vaste rente
het rentepercentage staat vast gedurende een afgesproken periode.
Slide 9 - Tekstslide
Spaardeposito
Gewone spaarrekening
- Vaste rente
- Spaargeld vast
voor langere tijd
- Rente is hoger dan op een "normale" spaarrekening
- Variabele rente
- Altijd opneembaar
Slide 10 - Tekstslide
Aan de slag
maak vraag 1 t/m 6 vanaf bladzijde 74
Slide 11 - Tekstslide
HOOFDSTUK 3
Paragraaf 3.2 Wat levert sparen op? (les 2)
Slide 12 - Tekstslide
Herhalen
Vorige les hebben we besproken:
wat is sparen?
hoe werkt sparen bij een bank
wat zijn de 3 spaarmotieven
welke verschillende soorten spaarrente zijn er
Slide 13 - Tekstslide
Lesdoel
In deze les leer je :
hoe bereken je enkelvoudige rente
hoe bereken je samengestelde rente
inflatie en spaargeld
Slide 14 - Tekstslide
Lesdoel
hoe bereken je enkelvoudige rente
Slide 15 - Tekstslide
Enkelvoudige rente
je krijgt rente aan het einde van het jaar uitbetaald
je spaarbedrag blijft dus gelijk
Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren
Slide 16 - Tekstslide
Enkelvoudige rente
Enkelvoudige rente
Slide 17 - Tekstslide
Lesdoel
hoe bereken je samengestelde rente
Slide 18 - Tekstslide
Samengestelde rente
Slide 19 - Tekstslide
Samengestelde rente
Samengestelde rente
Slide 20 - Tekstslide
Lesdoel
inflatie en spaargeld
Slide 21 - Tekstslide
Inflatie
Door de rente neemt je spaargeld toe.
Door inflatie stijgen intussen de prijzen.
Hierdoor wordt je spaargeld minder waard.
Slide 22 - Tekstslide
Samenvatting
hoe bereken je enkelvoudige rente
hoe bereken je samengestelde rente
inflatie en spaargeld
Slide 23 - Tekstslide
Aan de slag
maak vraag 7 t/m 10 vanaf bladzijde 76
maak som 6, 7 en 8 op blz 92
maak de vragen in Lesson Up
Slide 24 - Tekstslide
Oefenen
Pak je boek erbij, paragraaf 3.2 Lees de theorie achter de rode stippeltjes goed door en maak dan de vragen in deze Lesson Up.
SUCCES!!!
Slide 25 - Tekstslide
Manon heeft een bijbaantje bij een supermarkt. Het geld dat ze hiermee verdient, spaart zij om later een scooter te kunnen kopen. Haar moeder heeft ook geld gespaard. “Je weet nooit waarvoor je het nodig hebt”, zegt haar moeder.
Van welke twee spaarmotieven is hier sprake?
A
van sparen voor een doel en sparen voor de rente
B
van sparen voor een doel en sparen uit voorzorg
C
van sparen voor de rente en sparen uit voorzorg
D
van sparen uit voorzorg en voor een scooter
Slide 26 - Quizvraag
Welke spaarmotieven waren er ook al weer?
A
Sparen voor een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor rente
D
Alle antwoorden zijn correct
Slide 27 - Quizvraag
Je kunt verschillende redenen hebben om te sparen. Redenen om te sparen noem je ...
A
Spaarredenen
B
Reserveer redenen
C
Spaarmotivatie
D
Spaarmotieven
Slide 28 - Quizvraag
Er zijn drie soorten spaarmotieven. Welke is niet juist.
A
Sparen voor een doel
B
Sparen voor rente
C
Sparen voor lening
D
Sparen uit voorzorg
Slide 29 - Quizvraag
Bij een spaardeposito krijg je een vaste rente
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quizvraag
Joep praat over een spaardeposito. Wat is dat?
A
Manier van sparen waarbij je geld thuis bewaart.
B
Sparen voor een korte periode.
C
Spaargeld dat voor een langere tijd vastgezet wordt.
D
Sparen voor een specifiek doel.
Slide 31 - Quizvraag
Bij een spaardeposito heb je géén last van renteschommelingen
A
waar
B
niet waar
Slide 32 - Quizvraag
Wat geldt niet voor een spaardeposito?
A
Looptijd is vast
B
Tussentijds niet storten of opnemen
C
Samengestelde interest
D
Interest wordt berekend over het beginbedrag
Slide 33 - Quizvraag
Wat is een spaardeposito?
A
Een rekening waarop geld staat waar je altijd bij kan als je het nodig hebt.
B
Een rekening waarop het geld voor een afgesproken tijd vast staat tegen een vaste rente.
C
Dit is een ander woord voor variabele rente.
D
Dit is een ander woord voor vaste rente.
Slide 34 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van een spaardeposito?
A
Je krijgt een vaste rente
B
Je rente is lager dan bij een spaarrekening
C
Je rente is variabel
D
Je rente is hoger dan bij een spaarrekening
Slide 35 - Quizvraag
Op een spaardeposito krijg je een variabele rente.
A
Niet waar
B
Waar
Slide 36 - Quizvraag
Bereken de enkelvoudige rente na 1 jaar sparen: €1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€50,00
B
€60,00
C
€30,00
D
€20,00
Slide 37 - Quizvraag
Bereken de enkelvoudige rente na 2 jaar sparen: €1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€40,00
B
€120,00
C
€60,00
D
€100,00
Slide 38 - Quizvraag
Spaarrekening: € 1.500 1,2% rente Hoeveel (enkelvoudige) rente ontvang je na 3 jaar?
A
€ 54
B
€ 54,65
C
€ 1.554
D
€ 1.554,65
Slide 39 - Quizvraag
Samengestelde rente levert meer op dan enkelvoudige rente.
A
juist
B
onjuist
Slide 40 - Quizvraag
Spaarbedrag: € 1.500 De enkelvoudige rente is 1,2%. Hoeveel rente krijg je na 3 jaar?
A
€ 54
B
€ 54,65
C
€ 1.554
D
€ 1.554,65
Slide 41 - Quizvraag
Samengestelde rente levert meer op dan enkelvoudige rente.
A
juist
B
onjuist
Slide 42 - Quizvraag
Samengestelde rente betekent?
A
Je krijgt iedere jaar rente op rente
B
Alleen rente krijgen op de rente
C
Alleen rente krijgen op mijn spaargeld
Slide 43 - Quizvraag
Bereken de samengestelde rente na 3 jaar sparen: €1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€1061,20
B
€1061,21
C
€1061,22
D
€1061,23
Slide 44 - Quizvraag
Bereken de samengestelde rente na 2 jaar sparen: €1000 op de rekening tegen 4% rente
A
1081,60%
B
€1082,00
C
€1061,80
D
€1081,60
Slide 45 - Quizvraag
Bereken de samengestelde rente na 2 jaar sparen: €1000 op de rekening tegen 2% rente