H4 Waar geef ik mijn geld aan uit?

LB H4 waar geef ik mijn geld aan uit?
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 13 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

LB H4 waar geef ik mijn geld aan uit?

Slide 1 - Tekstslide

Intro hoofstuk 4 
4.1 Hoe houd ik grip op mijn geld?
4.2 Wat bepaalt de prijs en de waarde?
4.3 Hoe duurzaam wil ik leven?
4.4 Welke rechten heeft de consument?

Slide 2 - Tekstslide

Wat doe ik met een miljoen?

Slide 3 - Woordweb

1.Waar geef jij je geld aan uit?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

4.1 Kan ik dat betalen?
Uit onderzoek blijkt dat 1 op de 5 mbo'ers vaak of altijd geld tekort komt. Het advies is om te budgetteren. Dit is een overzicht van je inkomsten en uitgaven. 

Het doel van budgetteren is om zeker te weten dat je altijd genoeg geld hebt. Hierdoor weet je of je meer kunt uitgeven, moet besparen of bezuinigen. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat ben jij kwijt per maand aan eten en drinken?

Slide 7 - Woordweb

Tips voor het maken van een begroting 
Plannen
Maak jaarlijks een planning van je inkomsten en uitgaven 
Sparen
Neem een kostenpost 'spaargeld' op. Ongeveer 10% van je inkomen sparen.
Checken
Controleer regelmatig je uitgaven
Bewaren
Bewaar je financiële gegevens, zodat je direct inzicht hebt in je maandelijkse inkomsten en uitgaven.

Slide 8 - Tekstslide

2.Welke uitgaven zijn noodzakelijk?
A
cadeautjes
B
reparatie van de fiets
C
concerten
D
hypotheek, gas, water

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Vaste lasten 
Deze lasten zijn elke maand hetzelfde 
Variabele lasten 
Deze kosten wisselen steeds (in de wintermaanden ben je meer kwijt aan energielasten bijvoorbeeld)
Huur
Energiekosten (afhankelijk van het weer) 
Verzekeringen
Boodschappen 

Slide 11 - Tekstslide

Kopen op afbetaling?
Gevolgen, risico's? 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

4.2 Wat bepaalt de prijs?
  • Een consument koopt een product en een bedrijf levert het product, dit is het principe van marktwerking. 
  • In een vrije markt is er een voortdurende afstemming tussen de vraag van de consument en het aanbod van de producent. 
  • Schaarst leidt tot vaak tot een hogere prijs voor een product of dienst, bijvoorbeeld de houtprijzen (https://gadero.nl/houtprijzen-2021/) 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Media
De markt van vraag en aanbod wordt naast het vraag en aanbod ook bepaald door de media. Zo kan in gesponsorde programma's voor het inrichten van huis of tuin de vraag naar bijvoorbeeld een lamp worden vergroot. In bepaalde vlogs kunnen mensen verleid worden tot de aankoop van het product. 

Slide 16 - Tekstslide

Reclame
  • Beeldvorming in de media én reclame voegen waarde toe aan een product. 
  • Reclame kan zo overtuigend zijn dat het iemand producten koopt die hij niet nodig heeft. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Link

Met welk begrip heeft het filmpje/artikel te maken?
A
Framing
B
Halve waarheden
C
Profileren
D
Misleiden

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

4.3 Hoe duurzaam wil ik leven?
Duurzaamheid:  bewuster omgaan met energie, voedsel, grondstoffen. Minder schade voor mens en milieu.
Gescheiden afvalinzameling  --> producten recyclen, zodat je producten een tweede leven geeft.



Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Duurzaam ondernemen: aan de hand van de 3P's:
People
Sociaal verantwoord werken: 
- geen kinderarbeid
- goede arbeidsomstandigheden 
- geen schending mensenrechten
Profit
Economisch verantwoord werken:
- winst maken is goed, maar niet ten koste van anderen of het milieu
Planet
Milieu verantwoord werken:
- recyclen
- afval scheiden
- geen chemische middelen gebruiken

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Ik vind duurzaam consumeren belangrijk
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 28 - Quizvraag

Leef jij duurzaam? Waarom vind je dat?

Slide 29 - Open vraag

Fair trade 
Fair trade of eerlijke handel is een aspect van duurzaam consumeren. 
+ producenten krijgen een eerlijke prijs
+ geen kinderarbeid

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

4.4 Welke rechten heeft de consument?

Een consument kan altijd beroep doen op de volgende rechten:

- bedenktijd na aankoop online (14 dagen)
- je hebt het recht een artikel te retourneren. Dit staat op de bon, 8, 10 of soms zelfs 30 dagen. Vaak wel met originele bon.
- als je je aankoopbewijs kwijt bent of je wil korting omdat het product is beschadigd, kun je dit overleggen met de verkoper. In redelijkheid kun je er dan samen uitkomen. 
- als je in je recht staat maar je krijgt geen gelijk, stuur dan een brief of mail naar de leverancier en stuur het betalingsbewijs mee en vraag naar een oplossing

Slide 32 - Tekstslide

Kun je je probleem niet oplossen dan kunnen de volgende sites helpen met adviezen en tips:
- Consumentenbond: voor vragen of klachten over alle producten of diensten (VB: vreemde                                                        namen op een bankafschrift)
- Consuwijzer: geeft overheidsadvies aan consumenten, je kunt vragen  
                                stellen of klachten melden (VB: de reisorganisatie van je                                                                                    geboekte vakantie is failliet gegaan)
- Het juridisch loket: voor vragen over je rechten als consument (VB: defect                                                                                         product via Marktplaats ontvangen en de verkoper legt  de schuld bij de                                                   bezorger) 
- Het Nibud: voor vragen over financiële producten (VB: wat doe je als je een schuld niet terug n                            kunt betalen)

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Je hebt een artikel gekocht, maar bent niet tevreden en wil het artikel retourneren. Wat doe je als je gelijk hebt, maar het niet lukt om er met de verkoper in redelijkheid uit te komen.

Slide 36 - Open vraag

Iets gekocht en niet tevreden?
Waarvoor kun je bij de consumentenbond terecht?
A
Voor vragen of klachten over alle producten of diensten
B
Voor vragen over je rechten als consument
C
Voor vragen over financiële problemen

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Video

Bij welke instantie past de volgende beschrijving: 'ik heb een reis geboekt maar mijn organisator is failliet gegaan'
A
Consumentenbond
B
Consuwijzer
C
Het juridisch loket
D
Het Nibud

Slide 39 - Quizvraag

Bij welke instantie past de volgende beschrijving: 'ik kan door de hoge gasprijzen mijn rekeningen niet meer betalen'
A
Consumentenbond
B
Consuwijzer
C
Het juridisch loket
D
Het Nibud

Slide 40 - Quizvraag