Aan het einde van de les kun je verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken.
Slide 3 - Tekstslide
Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s = tekstverband
Slide 5 - Tekstslide
Tijdsverloop
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.
Slide 6 - Tekstslide
Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens
Slide 7 - Tekstslide
Tegenstelling
Echter, maar, toch
Slide 8 - Tekstslide
Oorzaak – gevolg
Door, doordat, daardoor, zodat
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeld
bijvoorbeeld, zoals
Slide 10 - Tekstslide
Reden
Want, omdat, namelijk, immers
Slide 11 - Tekstslide
Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij
Slide 12 - Tekstslide
Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat
Slide 13 - Tekstslide
Uitleg Opdracht 5
- Drie teksten van ongeveer 30 woorden
- Steeds een ander tekstverband
- Minimaal twee signaalwoorden
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeeld
In de zomer was ik op vakantie, omdat ik aan ontspanning toe was. We gingen met het vliegtuig naar Spanje, zodat we er snel zouden zijn. We hebben daar veel gedaan, zoals zwemmen, uit eten en nog veel meer.