Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Unidad 6
hoy vamos a...
1. getallen 0-31
2. getallen: 31++
3. w-vragen
4. ¿cuántos años
tiene
? (werkwoord: hebben)
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Spaans
WO
Studiejaar 1
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
hoy vamos a...
1. getallen 0-31
2. getallen: 31++
3. w-vragen
4. ¿cuántos años
tiene
? (werkwoord: hebben)
Slide 1 - Tekstslide
¿Cómo te llamas? me llamo _____
Slide 2 - Tekstslide
ESTAR - ZIJN
Yo est
oy
Ik ben
Tú est
ás
Jij bent
Él/ella/Usted est
á
Hij/zij/U is
Nosotros/as est
amos
Wij zijn
Vosotros/as est
áis
Jullie zijn
Ellos/ellas/Ustedes est
án
Zij zijn
Slide 3 - Tekstslide
SER - ZIJN
Yo S
oy
Ik eet
Tú er
es
Jij eet
Él/ella/Usted
es
Hij/zij/U eet
Nostros/as som
os
Wij heten
Vosotros/as s
ó
is
Jullie heten
Ellos/ellas/Ustedes s
o
n
Zij heten
Slide 4 - Tekstslide
LLAMAR
SE
(heten)
yo
me
llamo
ik heet
tú
te
llamas
jij heet
él/ella/usted
se
llama
hij/zij/u heet
nosotros
nos
llamamos
wij heten
vosotros
os
llamáis
jullie heten
ellos/ellas/ustedes
se
llaman
wij heten
Slide 5 - Tekstslide
VIVIR - LEVEN
Yo viv
o
Ik leef
Tú viv
es
Jij leeft
Él/ella/Usted viv
e
Hij/zij/U leeft
Nostros/as viv
imos
Wij leven
Vosotros/as vivís
Jullie leven
Ellos/ellas/Ustedes viv
en
Zij leven
Slide 6 - Tekstslide
Regelmatige werkwoorden
In het Spaans zijn er maar liefst 3 verschillende uitgangen:
-
AR
(estar)
-
ER
(ser)
-
IR
(vivir)
-
SE
(llamarse)
* (TEN
ER
)= HEBBEN
Slide 7 - Tekstslide
Regelmatige werkwoorden
Als je deze werkwoorden wilt vervoegen, dan moet je de de uitgang (-ar, -er of -ir) wegstrepen, zodat de stam overblijft:
estar --> estar --> est
ser --> ser --> s
vivir --> viv
ir
--> viv
tener--> ten
er
--> ten
-->
Achter de stam plak je vervolgens de juiste uitgang!
Slide 8 - Tekstslide
Presente
Tegenwoordige tijd
Hoe maak je de presente?
1. Stam (- ar, er of ir)
2. In welke persoon moet ik vervoegen?
3. De juiste uitgang erachter plakken
Slide 9 - Tekstslide
Tener
Tener = hebben
Yo
Tú
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen
Slide 10 - Tekstslide
Tener
Tener = hebben
Yo
Tú
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen
1. Yo (tener) _______ 14 años.
2. Mis padres (tener) _______ 3 gatos.
3.Juan y tú (tener) _______ muchos amigos.
Slide 11 - Tekstslide
Tener
Tener = hebben
Yo
Tú
Él/ella/usted
Nosotros
Vosotros
Ellos/ellas/ustedes
Tengo
Tienes
Tiene
Tenemos
Tenéis
Tienen
1. Yo (tener)
tengo
14 años.
2. Mis padres (tener)
tienen
3 gatos.
3.Juan y tú (tener)
tenéis
muchos amigos.
Slide 12 - Tekstslide
Tener
Wat betekent
tener
?
Hoe vervoeg je
tener
?
Wanneer/hoe kun je
tener
gebruiken?
Slide 13 - Tekstslide
Tener
Tener = hebben
Slide 14 - Tekstslide
¿Cómo te llamas?
¿De dónde eres?
¿Tienes animales en casa?
¿Cómo estás?
¿Cuántos años tienes?
Tengo doce años
Sí, tengo un gato
y un perro
Soy de Ámsterdam
Me llamo Pedro,
¿y tú?
Estoy bien,
gracias.
Slide 15 - Sleepvraag
Vervoeg het werkwoord
TENER= HEBBEN:
2. Mi amiga (tener) _______ 3 perros.
Slide 16 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord
TENER= HEBBEN:
1. Yo (tener) _______ 14 años.
Slide 17 - Open vraag
Vervoeg het werkwoord
TENER= HEBBEN:
3. Ana y Esther (tener) _________ dos bolis
Slide 18 - Open vraag
¿dónde?
waar?
wanneer?
hoe?
waarom?
wie?
¿dónde?
¿por qué?
¿cuándo?
¿quién?
¿cómo?
Slide 19 - Sleepvraag
¿cómo?
¿qué?
¿cuánto(s)?
¿quién?
¿por qué?
¿Dónde?
waar?
hoe?
hoeveel?
wat?
wie?
waarom?
Slide 20 - Sleepvraag
Los números del 10 al 20:
Slide 21 - Tekstslide
Los números 0-20
¿Cómo se escribe los números 0-20 en español?
Schrijf de getallen die je hoort
Slide 22 - Tekstslide
Fin de la clase...
¿Preguntas?
Wat ging goed?
Wat ging minder goed?
Volgende les?
¿Qué?
* Un día de mi vida
¿Preparar?
* Afmaken 3.4
Slide 23 - Tekstslide
1 uno 6 seis.
11 once.
16 dieciséis
2 dos 7 siete.
12 doce.
17 diecisiete
3 tres. 8 ocho.
13 trece.
18 dieciocho
4 cuatro 9 nueve
14 catorce
. 19 diecinueve
5 cinco 10 diez
15 quince
20 veinte
... 30 treinta
Los números
Slide 24 - Tekstslide
Deze opdracht vond ik...
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 25 - Poll
Meer lessen zoals deze
Semana 38
September 2022
- Les met
31 slides
Spaans
WO
Studiejaar 2
Semana 38
September 2023
- Les met
27 slides
Spaans
WO
Studiejaar 2
2 CUÁNTOS AÑOS TIENES ? Los números
3 dagen geleden
- Les met
19 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
2 CUÁNTOS AÑOS TIENES ? Los números
Maart 2022
- Les met
19 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
18. Repaso los verbos
Juni 2021
- Les met
27 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 8 - dinsdag 3 oktober 2023
September 2023
- Les met
12 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Periodo 1: clase 6
September 2021
- Les met
20 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
4. Mi país de origen - 19/9 (1 p) & 22/9 (2 p)
September 2023
- Les met
50 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1