Aftrekken van de getallen

Hoofdstuk 3 
Het aftrekken van de getallen 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenISK

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 
Het aftrekken van de getallen 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is aftrekken?
Aftrekken is een rekenkundige bewerking waarbij je een getal kleiner maakt door een ander getal ervan af te halen Bijvoorbeeld:
5 - 2 = 3
de uitkomst van de aftrekking noemen we het verschil. zo 3 is het verschil van de aftrekking van 5 met 2
Dit betekent dat je begint met 5 dingen, en er 2 weghaalt. Je houdt er dan 3 over.
Symbolen:

Het teken voor aftrekken is een minteken (-)

Slide 2 - Tekstslide

Praktisch Voorbeeld
Stel dat je 4 appels hebt en je eet er 1 op. Hoeveel appels heb je nog over?

Dit lossen we op door:

4 - 1 = 3
Je hebt nog 3 appels over.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is 10 min 4?
A
14
B
6
C
4
D
10

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel is 15 - 7?
A
7
B
6
C
8
D
5

Slide 6 - Quizvraag

Wat krijg je als je 20 - 5 doet?
A
20
B
15
C
10
D
25

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het resultaat van 30 - 12?
A
12
B
20
C
22
D
18

Slide 8 - Quizvraag

Doel 

Leren hoe je grote getallen van elkaar aftrekt, inclusief situaties waarin je moet lenen.

Slide 9 - Tekstslide

Aftrekken Onder Elkaar
Aftrekken Onder Elkaar
Wanneer je grote getallen aftrekt, schrijf je ze zo op dat de eenheden, tientallen en honderden netjes onder elkaar staan. bijvoorbeeld: 
  342 → Honderdtallen: 3, Tientallen: 4, Eenheden: 2
- 178 → Honderdtallen: 1, Tientallen: 7, Eenheden: 8

Slide 10 - Tekstslide

Stap-voor-stap uitleg:

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoe schrijf je grote getallen voor aftrekken?
A
Naast elkaar
B
Onder elkaar
C
In een cirkel
D
In een rij

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel appels heb je over na 4 - 1?
A
2
B
4
C
1
D
3

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het teken voor aftrekken?
A
*
B
/
C
-
D
+

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het resultaat van 5 - 2?
A
5
B
2
C
3
D
0

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Wat is het eindantwoord van 156 - 132?
A
100
B
26
C
56
D
24

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel delen splitsen we 132?
A
Vier delen: 100, 20, 10, 2.
B
Zes delen: 10 en 122.
C
Drie delen: 100, 30, 2.
D
Twee delen: 130 en 2.

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Hoe maakt 42 - 16 makkelijker?
A
42 - 16 = 26
B
40 - 16 = 24
C
42 - 18 = 24
D
40 - 14 = 26

Slide 22 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij 28 - 19?
A
30 - 19 = 11
B
28 - 19 = 9
C
29 - 20 = 9
D
28 - 18 = 10

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Link