Havo 2 lesson 9 term 4

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Present simple <> Present perfect 

Slide 4 - Tekstslide

Present Simple
Voor zaken die altijd, nooit of regelmatig zijn, incl. feiten

ww (+ s) bij he/she/it 
De rest? > Alleen de stam van het werkwoord.

Signaalwoorden zijn bijv. always, never, often, etc..
Zie je boek voor een volledigere lijst. (grammatica 4.5)


Slide 5 - Tekstslide

Wat is in deze zin het signaalwoord?
I rarely walk to school.

Slide 6 - Open vraag

Wat is in deze zin het signaalwoord?
Mom always asks if I have homework to do.

Slide 7 - Open vraag

Present perfect/ present simple 
Bij signaalwoorden zoals always, never, rarely etc. kan je dus zien/merken dat een zin in de present simple staat! 

Bij de present perfect zien we dat aan de hulpwerkwoorden have/has. Deze staan namelijk ALTIJD in een zin in de present perfect. 
Have/has + het voltooid deelwoord. 

Slide 8 - Tekstslide

He works in Mumbai.
A
present simple
B
present perfect

Slide 9 - Quizvraag

Sally has known Tim for a while.
A
present simple
B
present perfect

Slide 10 - Quizvraag

Tom hasn't been in Bristol since 2012.
A
present simple
B
present perfect

Slide 11 - Quizvraag

I always sing under the shower.
A
present simple
B
present perfect

Slide 12 - Quizvraag

Bij de present perfect gebruik je het 2e rijtje van onregelmatige werkwoorden.
Waar
Niet Waar

Slide 13 - Poll

Let op! Het voltooid deelwoord van onregelmatige ww vinden we in het 3e rijtje. In je boek op bladzijde 149!!

Slide 14 - Tekstslide

Present simple: My father ___ (walk) a round every day.

Slide 15 - Open vraag

Present perfect - Hello Beth! I _____ (not see) you for a long time!

Slide 16 - Open vraag

Dit was de present simple <> present perfect.
Any questions?
A
Yes
B
No
C
I might have some tomorrow!

Slide 17 - Quizvraag

Geef jezelf een cijfer. Op een schaal van 1-10. Hoe goed heb jij dit onder de knie?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide


1 Has – invented
2 hasn’t shrunk
3 have – stopped
4 don’t deliver
5 hasn't / has not changed
6 haven’t been able to
7 Does – take
8 eats
9 Has – come up with
10 doesn’t work

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide