Kern 10 - dag 11-15

Kern 10, dag 11-15
Ik leer woorden schrijven, lezen en begrijpen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
LezenBasisschoolGroep 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Kern 10, dag 11-15
Ik leer woorden schrijven, lezen en begrijpen

Slide 1 - Tekstslide

Niet rechts, maar ...

Slide 2 - Open vraag

Niet links, maar ...

Slide 3 - Open vraag


Slide 4 - Open vraag


Slide 5 - Open vraag


Slide 6 - Open vraag

kampvuur
zomer
onweer
zwembad
snavel
bloeien
bloesem
warm
vogel
vlammen
duikplank
bliksem

Slide 7 - Sleepvraag

Ik speelde buiten met mijn vriendje. Om zes uur moest ik thuis zijn, want we gingen eten. Ik was zo fijn aan het spelen, dat ik de tijd vergat. Opeens was het al half zeven. Ik ging snel naar huis.
A
Nu zijn pap en mam erg boos op mij.
B
Het eten is op.
C
Ik ga naar mijn vriendje.

Slide 8 - Quizvraag

Ik zie twee ...

Slide 9 - Open vraag

Op de Noordpool is het
Er wonen veel
Het kan er vaak
Op het water drijft een
ijsschots
ijskoud
ijsberen
sneeuwen

Slide 10 - Sleepvraag

Waar wonen deze dieren?
In een nest in de boom
in het water
in een huis
vogels
katten
konijnen
merels
vissen
dolfijnen
inktvissen
mussen
haaien
honden

Slide 11 - Sleepvraag


Slide 12 - Open vraag


Slide 13 - Open vraag


Slide 14 - Open vraag

Ik ... de struik.

Slide 15 - Open vraag

Tim en Koen spelen in de speeltuin.
Ze spelen in de zandbak.
Daar speelt ook een klein meisje.

Waar speelt een klein meisje?
A
In de zandbak
B
Met Tim en Koen

Slide 16 - Quizvraag

Mam en Tim gaan naar de markt.
Op de markt koopt mam een bosje bloemen.
Tim krijgt een koek.
Die kreeg Tim van mam.

Wat kreeg Tim van mam?

A
een bosje bloemen
B
de markt
C
een koek

Slide 17 - Quizvraag

Kees is in de tuin.
Hij speelt ... de hond.
A
in
B
aan
C
op
D
met

Slide 18 - Quizvraag

Hassan fietst op straat.
Lot speelt daar met de bal.
Hij geeft de bal een trap.
Die knalt tegen het stuur van Hassan.
A
Lot heeft ook een fiets.
B
De fiets is geel.
C
Hassan valt van zijn fiets.
D
De bal is geel.

Slide 19 - Quizvraag


A
B
C

Slide 20 - Quizvraag