Kern 8 - herhaling dag 9/10 (sch-, schr-)

• Lezen
• Basisschool
• Groep 3

Kern 8 - herhaling dag 9 en 10 

Woorden schrijven en lezen

Ik ........ met een pen.

Als ik ziek ben

1. van mijn mam.
2. kan ik niet naar school.
3. want de deur is dicht.

Raman ziet mam en Fien. Ze staan bij zijn fiets. Fien doet de fiets van het slot. Van wie is de fiets?

Ik schrijf in mijn ...............

Rien maakt een taart

1. dan wil hij in huis.
2. want zijn oom komt.
3. want het is al laat.

Lies en Kees staan bij een paard. Dat paard is van haar. Kees is niet bang. Van wie is het paard?

1. Van Lies
2. Van Kees
3. Van Lies en Kees

Ik ............ de bal in het doel.

Pas op voor de hond,

1. want ik heb trek.
2. want het is koud.
3. want die is vals.

Luuk en Suus zijn op het plein. Zij speelt met een bal. 'Die bal is van mij,' zegt Luuk.
Van wie is de bal?

Ik maak de plank vast met een ............

Joost rent weg

1. dan geef ik je een reep.
2. dus ik stap in bed.
3. voor de hond.

Tim rent naar school. Nikki ook. Ze zijn er net op tijd. Wie zijn net op tijd?

1. Tim
2. Nikki
3. Tim en Nikki

Ik heb een .......... op mijn knie.

Ik wacht op de bus.

1. Dat is leuk.
2. Die is laat.
3. Dat is haar hond.

Jip doet de afwas met Kim. Ze zijn net klaar met hun werk. Mam is blij. Wie zijn klaar?

1. Jip en Kim
2. Kim en mam
3. Jip en mam

Hoe vond je deze les?

1. Leuk
2. Stom
3. Moeilijk
4. Weet ik niet