Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Medicatie oefentoets
Medicatie oefentoets
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Vakspecifiek
MBO
Studiejaar 2,3
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Medicatie oefentoets
Slide 1 - Tekstslide
Op een recept hoeft het volgende niet worden benoemd....
A
naam van de apotheek
B
datum van voorschrijven
C
sterkte van het medicament
D
wijze van gebruik
Slide 2 - Quizvraag
Parentaal betekent
A
Via het maag-darm kanaal
B
Buiten het maag-darmkanaal om
Slide 3 - Quizvraag
De stofnaam is de gepatenteerde (beschermde) naam
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Het verminderen van verschijnselen van een aandoening (d.m.v. een medicijn) heet ook wel....
A
causale werking
B
profylactische werking
C
symptoombestrijding
Slide 5 - Quizvraag
Insuline bij een patiënt met diabetes is een voorbeeld van ....
A
een medicijn met een profylactische werking
B
een medicijn die tekorten aanvult
C
een medicijn met een causale werking
Slide 6 - Quizvraag
Een medicijn waar geen werkzame stoffen inzitten heet ook wel...
A
Een symptoombestrijder
B
een placebo
Slide 7 - Quizvraag
Een geneesmiddel met een causale werking pakt de oorzaak van een ziekte aan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Een anafylactische reactie op een medicijn is altijd ernstig
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Bij een lichte anafylactische reactie moet je de zorgvrager goed in de gaten houden
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Als je weerstand opbouwt tegen een medicijn dan heet dat:
A
cumulatie
B
gewenning
C
resistentie
Slide 11 - Quizvraag
Gewenning is hetzelfde als resistentie
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Cumulatie betekent:
A
Je lichaam wordt minder gevoelig voor het medicijn
B
er vind een ophoping van een medicijn in het lichaam plaats
Slide 13 - Quizvraag
Medicijnen op juiste wijze innemen is primair de verantwoordelijkheid van de zorgvrager
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste om te doen als er een fout is gemaakt in medicatie verstrekken?
A
Achterhalen wie de fout gemaakt heeft
B
Achterhalen waarom de fout gemaakt is
C
De zorgvrager observeren op schadelijke bij effecten
Slide 15 - Quizvraag
Analgetica zijn anti stollingsmiddelen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Pijnmedicatie is opgedeeld in 3 stappen (van licht naar zwaar)
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quizvraag
Antibiotica hebben een bacteriedodende en/of groei remmende werking. Ze werken dus ook bij griep
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Antistollingsmiddelen (antitrombose) vallen in de groep:
A
anti-coagulantia
B
diuretica
C
biologicals
Slide 19 - Quizvraag
Corticosteroïden worden voornamelijk voorgeschreven bij:
A
Epileptische aanvallen
B
Auto-immuunziekten
C
Obstipatie
Slide 20 - Quizvraag
Sublinguaal betekent;
A
in de vagina
B
in de ader
C
onder de tong
D
onder de huid
Slide 21 - Quizvraag
Antihistaminica zijn:
A
tegengif (bijv. bij inname verkeerde medicijnen)
B
medicijnen om werking hart te verbeteren
C
bestrijders van allergische ziektes
Slide 22 - Quizvraag
sedativa zijn:
A
geneesmiddelen die spierkrampen opheffen
B
bloeddrukverlagende middelen
C
kalmerende middelen
D
geneesmiddelen om de werking van het hart te verbeteren
Slide 23 - Quizvraag
Een injectie kan niet .... gegeven worden;
A
Transdermaal
B
Subcutaan
C
Intraveneus
D
Intramusculair
Slide 24 - Quizvraag
Pijnstillers vallen onder de groep:
A
Cytostatica
B
Diuretica
C
Anticoagulantia
D
Analgetica
Slide 25 - Quizvraag
Loperamide is een bekend middel tegen;
A
Maagzweren
B
ontsteking in de middelste luchtwegen
C
Diarree
D
Vitaminen te kort
Slide 26 - Quizvraag
Akineton valt in de hoofdgroep;
A
Middelen voor hart en bloedsomloop
B
Middelen die de bloeddruk beïnvloeden
C
Middelen om bloedarmoede te behandelen
D
Parkinsonmiddelen
Slide 27 - Quizvraag
De mate waarin een cliënt zich houdt aan medicatievoorschriften en behandeling, noemen we;
A
Behandelingsbekwaam
B
Therapietrouw
C
Ziekte inzicht
D
Therapie inzicht
Slide 28 - Quizvraag
Van een teveel aan vitamine A,D,E en K kan je nier- en hersenstoornissen krijgen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quizvraag
Dat was het.
Nu genieten
Slide 30 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Les 5 en 6 samen en met interactieve elementen
April 2024
- Les met
38 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 3
Medicatie
September 2023
- Les met
17 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2
Medicatie toedienen
April 2023
- Les met
35 slides
quizz na les 3.3 - maag/darmklachten
April 2024
- Les met
20 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 3
Skills medicatie
Maart 2021
- Les met
20 slides
skills
MBO
Studiejaar 2
ZELFSTANDIG quizz na les 3.3 - maag/darmklachten
Maart 2024
- Les met
19 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 3
Medicatie
Mei 2022
- Les met
29 slides
Persoonlijke zorg
MBO
Studiejaar 1
les 3 en 4 Medicatie
Juli 2024
- Les met
30 slides
Verpleging en verzorging
MBO
Studiejaar 2