H7 - Romantiek - deel 2

De Romantiek
Negentiende eeuw
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Romantiek
Negentiende eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Je begrijpt de kenmerken van het impressionisme met de belangrijke kunstenaars zoals Claude Monet, Édouard Manet en Hokusai.
  • Je leert over de opkomst van Paul Cézanne en Auguste Rodin als voorlopers van modernisme.
  • Je herkent de stroming van het exotisme:  Jean-Auguste-Dominique Ingres.
  • Inzicht in de ontwikkeling van het post-impressionisme door werken van Paul Gauguin en Vincent van Gogh te analyseren.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Academische kunst - Impressionisme
  • strenge, eenvoudige compositie 
  • koel, helder kleurgebruik 
  • statische houdingen van de weergegeven personen 
  • klassieke onderwerpen (in de eigen tijd geplaatst)
  • klassieke vormentaal 
  • moraliserende onderwerpen, portretten
  • gebruik van uitsneden (invoed fotografie 
  • kleuren van het moment gebruiken (intens) 
  • moment van de dag proberen vast te leggen
  • dagelijkse onderwerpen
  • snelle toetsen 
  • landschappen 

Slide 3 - Tekstslide

De nieuwe welvaart stimuleert kunstschilders om meer te experimenteren vanuit het gevoel en hun artisticiteit te gebruiken om – passend in de tijdsgeest – constant te vernieuwen, te innoveren en te experimenteren. De impressionisten, met Manet in de voorhoede, beginnen als eerste te spelen met licht, kleur en perspectief. Ze kenmerken daarmee het begin van de moderne kunst.

Slide 4 - Tekstslide

De nieuwe welvaart stimuleert kunstschilders om meer te experimenteren vanuit het gevoel en hun artisticiteit te gebruiken om – passend in de tijdsgeest – constant te vernieuwen, te innoveren en te experimenteren. De impressionisten, met Manet in de voorhoede, beginnen als eerste te spelen met licht, kleur en perspectief. Ze kenmerken daarmee het begin van de moderne kunst.
wat betekent "impressionisme"
A
Schilderen naar de fantasie
B
abstract schilderen
C
weergeven wat je ziet
D
emoties uitbeelden

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Manet: Le Déjeuner sur l'herbe en Olympia
  • Geen klassiek thema, eigentijds
  • vrouw kijkt je aan
  • grove penceelstreken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Monet: Waterlelies
  • Buiten geschilderd (impressie licht)
  • uitsnede alsof het een foto is
  • grove penceelstreken, (haast)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hokusai: De grote golf van Kanagawa
  • dynamische compositie (uitsnede)
  • scherpe contourlijnen, heldere kleuren
  • sierlijke tekenstijl

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem enkele verschillen en overeenkomsten tussen Monet, Manet en Hokusai.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De overgang 
naar modernisme 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cézanne: Mont Sainte-Victoire
  •  kennis en herinnering speelt een rol
  • omzetting in geometrische vormen geven structuur
Zijn experimenten met perspectief en compositie maakten hem een pionier van het modernisme (kubisme).

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jean Auguste Dominique Ingres: Het Turkse bad
Exotisme: fascinatie voor verre landen en andere culturen, maar vooral vanuit een Europees perspectief.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gauguin: Laat Where Do We Come From? What Are We? Where Are We Going?
  •  vrije uitdrukkingswijze primitieve volken 
  • expressieve platte schilderstijl (voorloper abstracte kunst)
  • Het laat de stadia van het leven zien, van geboorte tot dood. (zijn persoonlijke mythologie)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van Gogh: Sterrennacht
  • Expressiever dan impressionisten
  • Japonisme - getekende lijnen met schilderachtige vlakken
  • niet naar waarneming (herschepping van werkelijkheid)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt op aan de kleuren en vormen van Gauguin en Van Gogh en hoe verschillen deze van Monet en Manet?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies