mon, ton, son, notre, votre, leur

Leer dit schema uit je hoofd! Kan op melodietje van 'vader Jacob':
mon, ma, mèhè - ton, ta, tèhe - son, sa, ses [sè] (2x)
notre, notre, noho - votre, votre voho - leur, leur, leurs
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Leer dit schema uit je hoofd! Kan op melodietje van 'vader Jacob':
mon, ma, mèhè - ton, ta, tèhe - son, sa, ses [sè] (2x)
notre, notre, noho - votre, votre voho - leur, leur, leurs

Slide 1 - Tekstslide

bezittelijk voornaamwoord

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

mon père
ma mère
mes frères

Slide 4 - Tekstslide

2. Kies de juiste vorm
Voilà (jouw) ______________ livres.
Ton
Ta
Tes

Slide 5 - Tekstslide

Luc
Son père, Jef
Sa femme, Anniek
Ses enfants, Marie & Greet
Sa mère, Annie

Slide 6 - Tekstslide

vertaal: haar moeder

Slide 7 - Open vraag

Vertaal: haar broer

Slide 8 - Open vraag

vertaal: zijn klas

Slide 9 - Open vraag

vertaal: haar boek

Slide 10 - Open vraag

LET OP
l'ami= de vriend
mon ami = mijn vriend
l'amie = de vriendin
mon amie = mijn vriendin

Omdat amie met een a begint = mijn ...mon

Slide 11 - Tekstslide

haar vriendin
A
son amie
B
sa amie

Slide 12 - Quizvraag

welk woord past, mijn school =
........... école

Slide 13 - Open vraag

welk woord? jouw boeken =....................livres

Slide 14 - Open vraag

... ordinateur
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 15 - Quizvraag

Mon, ma, mes?
___ parents
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 16 - Quizvraag

... parents (haar ouders)
A
son
B
sa
C
ses

Slide 17 - Quizvraag

(haar) amie
A
son
B
sa
C
ses

Slide 18 - Quizvraag

(onze) collège
A
notre
B
nos

Slide 19 - Quizvraag

(hun) parents
A
leur
B
leurs
C
nos
D
notre

Slide 20 - Quizvraag

Où est ... (uw) passeport?
A
Vos
B
Votre
C
Nos
D
Notre

Slide 21 - Quizvraag

zijn, haar
ons
jullie, uw

hun


jouw

mijn
notre,notre,nos
leur, leur,leurs
mon,ma,mes
votre,votre,vos
ton,ta,tes
son,sa,ses

Slide 22 - Sleepvraag

difficile? 1
zijn = son, sa, ses
zijn broer = son frère, zijn moeder = sa mère
haar = son, sa, ses
haar broer = son frère, haar moeder = sa mère

Slide 23 - Tekstslide

difficile 2
mijn, jouw, zijn, haar voor een enkelvoud vrouwelijk woord beginnend met een klinker of h = mon, ton, son
jouw vriendin = ton amie/ ta copine
haar school = son école/ son collège
mijn vriendin = mon amie/ ma copine

Slide 24 - Tekstslide

stel hier een vraag

Slide 25 - Woordweb