3F
Tussen de 6 en 8 min. Doel: overtuigen. Situatie: je gaat presenteren over een stelling waar discussie (mogelijk) over is.
Inhoud presentatie:
Inleiding:
1. Stel jezelf voor, leg uit waar de presentatie over gaat en voor welke stelling je hebt gekozen.
Kern:
2. Leg uit waarom je voor deze stelling hebt gekozen. Geef jouw standpunt ten opzichte van de stelling: ben je het ermee eens of niet?
3. Geef twee argumenten bij jouw standpunt. Onderbouw de argumenten (licht toe, geef voorbeelden).
4. Noem twee tegenargumenten (wat zeggen tegenstanders?)
5. Onderbouw waarom je het niet eens bent met de tegenstanders.
6. Geef een advies, verwachting of voorspelling voor de toekomst die te maken heeft met jouw stelling.
Slot:
7. Herhaal je standpunt in andere woorden, vat samen. En even bedanken voor de aandacht.