* Lees de opdracht goed door.
* Gebruik woorden die staan in de opdrachtomschrijving.
* Kijk ook naar opsommingen in de opdracht. Hoe doen ze dat?
* Schrijf een lopende tekst (dus niet alleen maar opsommingen).
* Gebruik woorden/uitdrukkingen als 'bij dezen', 'ten eerste', 'ten tweede', 'bovendien', 'daarentegen', 'daarnaast', etc.
* Gebruik komma's correct (lala, omdat lalala)