3A-Ecologie-Quiz-19022021-hk

Ecologie & Erfelijkheid
Laatste les voor voorjaarsvakantie

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ecologie & Erfelijkheid
Laatste les voor voorjaarsvakantie

Slide 1 - Tekstslide

Welke stof voor de toetsweek?

Thema 5 - Erfelijkheid & Evolutie:
-  B1 t/m 4 + B6 & B7

Thema 6 - Ecologie:
- B1 t/m 5

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
- Kennisquiz toetsstof

- tijd voor vragen, opmerkingen, tips, etc.

Slide 3 - Tekstslide

biotische factoren
abiotische factoren
roofdier
ziekteverwekker
voedselconcurrent
symbiose
licht
wind
bodem
regenval

Slide 4 - Sleepvraag

Noem 5 niveaus van de ecologie, van de kleinste eenheid naar de grootste

Slide 5 - Open vraag

Een reeks van soorten waarbij elke soort voedselbron is voor de volgende soort noemen we:
A
voedselweb
B
voedselrelatie
C
voedselketen
D
voedselpiramide

Slide 6 - Quizvraag

Welke stelling is waar?
I: Heterotrofe organismen zijn soms producenten.

II: Dieren zijn consumenten.
A
allleen stelling I
B
alleen stelling II
C
beide zijn waar
D
beide zijn niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Aan de basis van de koolstofkringloop staan
A
de reducenten
B
de producenten
C
de consumenten
D
de concurrenten

Slide 8 - Quizvraag

De stikstof voor de stikstofkringloop komt uiteindelijk uit...
A
de lucht
B
dode resten van dieren
C
mineralen
D
plantaardige eiwitten

Slide 9 - Quizvraag

In een voedselketen bevat elke volgende schakel altijd kleinere aantallen individuen
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

In elk trofisch niveau neemt de biomassa af
A
Klopt! Elk niveau verbruikt energie uit het voedsel.
B
Dat geldt alleen bij warmbloedige dieren.
C
Dat kan, maar hoeft niet.
D
Nee, bij reducenten neemt de biomassa juist toe.

Slide 11 - Quizvraag

Bij de fruitvlieg bevat elke lichaamscel 4 paren chromosomen. Dochtercellen na de meiose bevatten...
A
4 chromosomen
B
4 paren chromosomen
C
2 paren chromosomen
D
2 chromosomen

Slide 12 - Quizvraag

Alle informatie voor de erfelijke eigenschappen van een organisme noemen we
A
het fenotype
B
het genotype
C
genen
D
genexpressie

Slide 13 - Quizvraag

Alle lichaamscellen bevatten dezelfde genen. Levercellen maken gal, huidcellen niet. Hoe komt dat?
A
door genexpressie
B
door spijsvertering
C
door mitose
D
door het fenotype

Slide 14 - Quizvraag

Alle geslachtscellen van een individu hebben hetzelfde genotype.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Een dominant allel geven we aan met
A
een kleurtje
B
een Romeins cijfer
C
een kleine letter
D
een hoofdletter

Slide 16 - Quizvraag

Een organisme waarbij een recessief allel tot uiting komt in het fenotype
A
kan heterozygoot of homozygoot zijn voor deze eigenschap
B
is heterozygoot voor deze eigenschap
C
is homozygoot voor deze eigenschap
D
is dominant voor die eigenschap

Slide 17 - Quizvraag

Klaas en Suzanne zijn een tweeling.
A
zij zijn een eeneiige tweeling
B
zij zijn een tweeeiige tweeling
C
zij kunnen zowel eeneiig als tweeeiig zijn
D
zij komen voort uit 1 zaadcel en 2 eicellen

Slide 18 - Quizvraag

De evolutietheorie gaat uit van variatie in genotypen. Hoe komt die variatie tot stand?
A
door natuurlijke selectie
B
door het samengaan van soorten
C
door veranderingen in het milieu
D
door geslachtelijke voortplanting en mutaties

Slide 19 - Quizvraag

Uit gevonden fossielen blijkt dat...
A
... soorten door de tijd heen niet veranderen
B
... prehistorische dieren uit vooral harde delen bestonden
C
... tegenwoordig meer soorten uitsterven dan vroeger
D
... soorten kunnen ontstaan, veranderen en verdwijnen

Slide 20 - Quizvraag

De vleugel van een vleermuis, de vin van een walvis en de arm van een mens zijn een voorbeeld van...
A
overeenkomsten in fenotype
B
overeenkomsten in bouw
C
overeenkomsten in embryonale ontwikkeling
D
rudimentaire organen

Slide 21 - Quizvraag

Na de voorjaarsvakantie gaat de school weer open!
A
Eindelijk iedereen weer eens echt zien!
B
Misschien gedeeltelijk. Alles beter dan nu.
C
Na de meivakantie bedoel je zeker?
D
Hopelijk na de zomervakantie toch echt...

Slide 22 - Quizvraag

Dat was de laatste quizvraag
Een hele fijne voorjaarsvakantie gewenst!

Ga als het even kan naar buiten en blijf elkaar (binnen de toegestane toestanden) opzoeken!

Slide 23 - Tekstslide