Hoofdstuk 3 constante en variabele kosten

H3 kosten soorten en indeling
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Commerciële calculatiesMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

H3 kosten soorten en indeling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Weet je wat constante kosten zijn
  • Weet je wat variabele kosten zijn
  • Weet je wat het onderscheid is bij variabele kosten in het       verloop
  • Kun je het constantenkostentarief berekenen
  • Kun je het bezettingsresultaat berekenen
  • Theorieboek hoofdstuk 3 vanaf pagina 74 

Slide 2 - Tekstslide

Agenda
  • 1e uur uitleg theorie in LessonUp
  •  2e uur werken aan opgaven

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide



Wat zijn kosten? En welke kosten maakt een bedrijf?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

timer
1:00
Noem zoveel mogelijk kosten

Slide 7 - Woordweb

Kosten
  • Zijn alle op geld gewaardeerde offers die gebracht zijn bij de productie of verkoop. Bijvoorbeeld: grondstofkosten, afschrijvingskosten, loonkosten etc.
  • Let op: NIET alle kosten zijn ook uitgaven.

Slide 8 - Tekstslide

Constante kosten
  • De kosten veranderen niet wanneer je productie toeneemt  of afneemt.

Slide 9 - Tekstslide

Constante kosten

Slide 10 - Tekstslide

Variabele kosten
  • Deze kosten veranderen wanneer je productie toeneemt of afneemt.

Slide 11 - Tekstslide

Variabele kosten

Slide 12 - Tekstslide

De variabele kosten zijn .... afhankelijke van de productie / omzet ?
A
Niet
B
Gedeeltelijk
C
Soms
D
Wel

Slide 13 - Quizvraag

Constante of Variabele kosten?
(Transport)
A
Constante kosten
B
Variabele kosten

Slide 14 - Quizvraag

Constante of variabele kosten?
(Werknemers)
A
Constante kosten
B
Variabele kosten

Slide 15 - Quizvraag

Constante of variabele kosten (afschrijvingen)
A
Constante kosten
B
Variabele kosten

Slide 16 - Quizvraag

Soorten variabele kosten

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Tekst
Tekst
voor 1000 pennen koop ik 10 liter inkt
10.000 pennen extra gemaakt. 5 mensen hebben overgewerkt tegen 200% loon.
Bij afname van 100 liter inkt ontvangt u 10% korting op de prijs.

Slide 19 - Sleepvraag

Normale en werkelijke afzet/productie
  • Onder normale afzet(omzet) verstaan we de afzet (omzet) die je onder normale omstandigheden denkt te realiseren.
  • De werkelijke afzet (omzet) is de afzet (omzet) die daadwerkelijk is gerealiseerd in een bepaalde periode 

Slide 20 - Tekstslide

Wat hebben we tot nu toe gedaan?
timer
1:00

Slide 21 - Tekstslide

Wat hebben tot nu toe gedaan deze week?

Slide 22 - Open vraag

Constantekostentarief
Het tarief dat je doorberekent in je omzet per product noem je het constantekostentarief.

Constante kosten/normale afzet = constantekostentarief per product

Slide 23 - Tekstslide

Constante kosten per stuk worden berekend door te delen door …?
timer
1:00
A
Werkelijke productie
B
Geraamde productie
C
Normale productie
D
Werkelijke omzet

Slide 24 - Quizvraag

variabele kosten per pen
constante kosten per pen
normale productie
werkelijk productie

Slide 25 - Sleepvraag

Volgende les:
Deelname les = camera aan
Maken opgaven 1 t/m 9 van H3 met behulp van het theorieboek
Zie bericht in teams over PDZ workshop

Slide 26 - Tekstslide

Bezettingsresultaat

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Bezettingsresultaat
W = Werkelijke afzet
N = Normale afzet (Gemiddeld)
C = Constante kosten

(WN)NC=bezettingsresultaat

Slide 29 - Tekstslide

Volgende les: Directe / indirecte kosten

Slide 30 - Tekstslide

Volgende les: Indirecte kosten


Indirecte kosten zijn kosten die niet direct kunnen worden
toegerekend aan een product of dienst van een bedrijf, zoals



  • Huur


  • Telefoonkosten


  • Verkoopkosten


  • Opleidingskosten


  • Kosten van het management van het bedrijf


Slide 31 - Tekstslide

Huiswerk 
Doornemen theorie H3 en begrippen
Maken H3 werkboek opgaven 1 t/m 9

Slide 32 - Tekstslide