Bron C/D

• Frans
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

STARTKLAAR

- ga rustig op je vaste plek zitten.

- doe je jas uit.

- pak je boek en je etui.

- doe je tas op de grond.

- doe je telefoon in het ZAKKIE en leg het ZAKKIE op de hoek van de tafel.

- als de timer is afgelopen, stop je met praten en begint de les.

Periode 2

Chapitre 2

Oh c'est bon!

Studiewijzer

https://johandewitt-my.sharepoint.com/personal/rsn_johandewittscholengroep_nl/_layouts/15/guestaccess.aspx?share=Eb3fKPVQEZ1PndTosE-GTPcBQe9l9SMLy4Sl-qAJL90Q0Q&e=r460gi

le repas

le fromage

l'oignon

l'oeuf

la viande

le légume

acheter

préparer

de ui

het ei

kopen

de groente

de maaltijd

het vlees

de kaas

voorbereiden

Leerdoelen

1. R: Je weet hoe je in het Frans een vraag kunt stellen.

2. T1: Je kunt iets bestellen in een restaurant en vragen waar iemand van houdt.

*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

La semaine 48

C Phrases clés et parler

- Ik praat over wat ik lekker vindt.

- Ik gebruik woorden die te maken hebben met eten en boodschappen doen in een gesprek.

- Ik kan een vraag stellen in het Frans.

Leren: Page 90 - Vocabulaire B

Maken: Pages 66 - 69

D Grammaire

Pages 72 - 74

16a-b-c-d-e / 17a-b-c / 19

Instructie 

page 70

Allez-y!

Tu aimes les légumes?

Vous regardez Netflix?

Tu as des frères ou des soeurs?

Tu préfères la viande ou le fromage?

aimer

Aimer = houden vanWat valt je op?

Oui, j'aime les pizzas.

Tu aimes les pizzas?

il aime les pizzas?

Oui, nous aimons les pizzas.

vous aimez les pizzas?

ils aiment les pizzas?

Oui, il aime les pizzas.

Oui, ils aiment les pizzas

Instructie 

Pages 72 - 74

16a-b-c-d-e / 17a-b-c / 19

Nabespreking

Wat was het leerdoel vandaag?

Welke woorden heb je geleerd?

Beantwoord de vragen van je docent!

Les devoirs

Leren: vocabulaire B F-N

ex. 11 a + b