mha1 chap1 herhalen 23-24

Bonjour!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!

Slide 1 - Tekstslide

Présence
tout le monde est présent?

Slide 2 - Tekstslide

Le programme
- voorbereiden op de repetitie
- le, la, l'  en un, une
- avoir : ik heb, jij hebt etc.
- hoe schrijf je in het Frans.... (zinnetjes)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

parler français
de zinnetjes van C en G

Slide 5 - Tekstslide

grammaire
de/het of een?
la ---> une VROUWELIJK
le ---> un MANNELIJK

les ----> hoort bij meervoud
maar wat is l' ...... ?

Slide 6 - Tekstslide

wanneer l' ?
a e i o u h

le oncle
le hôtel
la activité

Slide 7 - Tekstslide

wanneer l' ?
a e i o u h

l' oncle
l' hôtel
l' activité

MAAR JE KUNT NIET ZIEN OF HET MANN. OF VR. IS!

Slide 8 - Tekstslide

ook ' gezien bij:
ce est quoi -> c'est quoi
je habite -> j'habite
si il vous plaît -> s'il vous plait
je organise -> j'organise
je ai un frère -> j'ai un frère

HOEIAU

Slide 9 - Tekstslide

DUS:
bij LE hoort UN (het is een mannelijk woord)
bij LA hoort UNE (het is een vrouwelijk woord)
bij L' hoort: ...........................................



Slide 10 - Tekstslide

meervoud
LES staat voor een meervoud (dat woord eindigt op een s)

la caravane - les caravanes
le chat - les chats
l'oncle - les oncles

Slide 11 - Tekstslide

LA FAMILLE EST GRANDE

A
C'EST UNE GRANDE FAMILLE
B
C'EST UN FAMILLE GRANDE
C
C'EST LES FAMILLE GRANDE

Slide 12 - Quizvraag

LE CHAT EST MIGNON
A
C'EST UNE CHAT MIGNON
B
C'EST UN CHAT MIGNON
C
C'EST L'CHAT MIGNON

Slide 13 - Quizvraag

L' ONCLE EST SYMPA

ONCLE = OOM
A
C'EST UN ONCLE SYMPA
B
C'EST UNE ONCLE SYMPA

Slide 14 - Quizvraag

LE POISSON S'APPELLE NEMO.
A
C'EST UNE POISSON ROUGE.
B
C'EST UN POISSON ROUGE.
C
C'EST LES POISSON ROUGE

Slide 15 - Quizvraag

LA COPINE EST COOL.
A
C'EST UNE COPINE SUPER.
B
C'EST UN COPINE SUPER.
C
C'EST LES COPINE SUPER.

Slide 16 - Quizvraag

C'EST UN CAMPING IDÉAL
A
J' AIME LA CAMPING!
B
J'AIME LE CAMPING!
C
J' AIME L'CAMPING!

Slide 17 - Quizvraag

hebben

ik heb
jij hebt
hij/zij/men heeft
wij hebben
u heeft/jullie hebben
zij hebben (m)
zij hebben (v)
avoir

j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils ont
elles ont

Slide 18 - Tekstslide



Marc a un chien.
Monique a un chien aussi.

Marc et Monique ont un chien.
1 persoon: kijk bij il / elle
2 personen: kijk bij ils / elles

Slide 19 - Tekstslide

j' ..... un chien, Binkie.
A
a
B
avons
C
ai
D
avez

Slide 20 - Quizvraag

wij hebben een kat:
nous ........ un chat

Slide 21 - Open vraag

zij hebben een caravan
elles ...... une caravane

Slide 22 - Open vraag

martine heeft een kat
martine ......... un chat

Slide 23 - Open vraag

heb jij een vis?
tu ...... un poisson?

Slide 24 - Open vraag

j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
Grammaire 'Avoir' 
ik heb
jij hebt
hij/zij/men heeft / we hebben
wij hebben
u heeft, jullie hebben
zij hebben

Slide 25 - Sleepvraag

avoir
=
hebben
il,elle,on
nous
vous
ils,elles
tu
 j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 26 - Sleepvraag

jeu de dés : avoir
1. je (j')
2. tu
3. il (of elle of on)
4. nous
5. vous
6. ils (of elles)

Slide 27 - Tekstslide

les devoirs
herhaal page 52-55
maak page 135 / 137

1E/1F/1G: (1c), 2ab, 4ab, 5b
1B: 1b, 2ab, 4abc, 5ab

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

les nombres: minibingo
les nombres 0-20

Slide 30 - Tekstslide

les devoirs
schrijf de zinnetjes in het Frans op en controleer het goed!

Slide 31 - Tekstslide

au revoir! 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide