All Right 2BK words 3.2, 3.3, 3.4, 3.5

Vertaal naar het Nederlands:
harbour
1 / 22
volgende
Slide 1: Open vraag
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vertaal naar het Nederlands:
harbour

Slide 1 - Open vraag

Vertaal naar het Nederlands:
to get used to

Slide 2 - Open vraag

Vertaal naar het Nederlands:
neighbourhood

Slide 3 - Open vraag

Vertaal naar het Nederlands:
effort

Slide 4 - Open vraag

Vertaal naar het Nederlands:
to share

Slide 5 - Open vraag

Vertaal naar het Engels:
binnen(activiteit)

Slide 6 - Open vraag

Vertaal naar het Engels:
plaats

Slide 7 - Open vraag

Vertaal naar het Engels:
(stads)centrum

Slide 8 - Open vraag

Vertaal naar het Engels:
openbaar vervoer

Slide 9 - Open vraag

Vertaal naar het Engels:
boerderij

Slide 10 - Open vraag

Translate into Dutch:
brush
A
haven
B
kwast
C
spuitbus
D
tekening

Slide 11 - Quizvraag

Translate into Dutch:
dull
A
saai
B
gemeenschap
C
stier
D
snack

Slide 12 - Quizvraag

Translate into English:
kunst
A
traffic jam
B
art
C
peaceful
D
drawing

Slide 13 - Quizvraag

Translate into English:
schilderij
A
entrance
B
design
C
to paint
D
painting

Slide 14 - Quizvraag

Translate into Dutch:
available
A
op voorraad
B
exemplaar
C
beschikbaar
D
verzendkosten

Slide 15 - Quizvraag

Translate into Dutch:
in stock

A
in de aanbieding
B
op een stok
C
kwaliteit
D
op voorraad

Slide 16 - Quizvraag

Translate into English:
merk
A
quality
B
refund
C
brand
D
marker

Slide 17 - Quizvraag

Translate into Dutch:
during
A
tijdens
B
duur
C
gastheer; gastvrouw
D
chic

Slide 18 - Quizvraag

Translate into Dutch:
to announce
A
presenteren
B
aankondigen
C
voorbereiden
D
optreden

Slide 19 - Quizvraag

Translate into English:
afzeggen
A
to decorate
B
to book
C
to cancel
D
to postpone

Slide 20 - Quizvraag

Translate into English:
betoverend
A
magical
B
magic
C
housewarming
D
awesome

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een question tag?
  • Question tag = aangeplakte vraag

  • bijvoorbeeld:  He's a good guy, isn't he?

  • In het NL: : "toch?" of "hè"

Slide 22 - Tekstslide