Woordsoorten

Woordsoorten
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
werkwoord
B
zwemwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijknaamwoord

Slide 2 - Quizvraag

welk woordsoort is 'fiets'
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Quizvraag

Geef aan wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord doet...

Slide 4 - Open vraag

Wat is geen lidwoord?
A
en
B
de
C
het
D
zijn allemaal lidwoorden

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
mensen, planten, dieren, dingen
B
mensen, planten, dieren, lidwoorden
C
mensen en dieren
D
mensen, lidwoorden

Slide 6 - Quizvraag

Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
roepen
B
kleding
C
schaal
D
kerstkaart

Slide 7 - Quizvraag

Zoek de werkwoorden (of andere woordsoort) in de volgende zin:
"......"

Slide 8 - Open vraag

Na deze les weet je...
  • Hoe je een voltooid deelwoord schrijft?
  • Verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden
  • Hoe je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijft




Slide 9 - Tekstslide

Welke woordsoorten van de vorige les heb je nog onthouden?

Slide 10 - Open vraag

Woordsoorten

Slide 11 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als BN
  • Wat is een voltooid deelwoord?
  • Verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden
  • Hoe schrijf ik een voltooid deelwoord als BN?




Slide 12 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Slide 13 - Tekstslide

Hoe schrijf je het VD?
  • Bij sterke werkwoorden eindigt het VD vaak op -en

  • Bij zwakke werkwoorden eindigt het VD meestal op -d of -t. De juiste letter bepaal je met 't Kofschip

Slide 14 - Tekstslide

Hoe schrijf ik een VD?
/
/

Slide 15 - Tekstslide

't Kofschip (voor zwakke werkwoorden)
heel ww
missen
stam
miss - laatste letter = s
in TaXi-KoFSCHiP?
ja
voltooid deelwoord
+ t
ik heb je  gemist

Slide 16 - Tekstslide

Werkwoord als BN
bij sterke WW
VD eindigt meestal op -en.
Schrijf zo kort mogelijk
De gewonnen wedstrijd.
De gegeten lunch.
De gekeken film.
De bereide maaltijd.

Slide 17 - Tekstslide

Werkwoord als BN
bij zwakke WW
Schrijf het VD zo kort mogelijk, maar let op de klank! Evt exra letter of juist weglaten.
Het bekladde muur.
De geverfde muur.
De bestrate weg.
De beklede tafel.


REGEL: zo kort mogelijk!

Slide 18 - Tekstslide

Hoe schrijf je een vd als bn?
A
je gebruikt de kofschip-regel
B
altijd met een -e achteraan
C
zo kort mogelijk

Slide 19 - Quizvraag

(verbouwen vd als bn) Het ... huis staat in die mooie straat.
A
verbouwdde
B
verbouwde
C
verbouwdt
D
geverbouwde

Slide 20 - Quizvraag

Zelfstandig werken
iPad?
Ga naar leermiddelen, tabblad planning
Maak opdracht 1 t/m H4 - Taalverzorging 'Voltooid Deelwoord als BN'

Boek?
Blz 108. Maak opdracht 1 t/m4

Slide 21 - Tekstslide