le 21 et le 23 mars

H1 le 21 et le 23 mars
Programme ; 
  1. herhalen bijvoeglijk naamwoord
  2. weektaak vorige week : nakijken  16a tm d 
- 8f tm 8h  16f en 16g (p.45 et 46)

3. werken aan weektaak deze week : oef 19 , 22 en 24 klassikaal (donderdag)
Leren Apprendre 7,8
Maken ex. 25 tm 27 (livre)
- Samen maken ex. 19, dialogue 3 (livre) en ex. 22 voorbereiden en uitvoeren

doel van de les : 
dinsdag : voorbereiding van de toetsweek
donderdag : on parle français!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

H1 le 21 et le 23 mars
Programme ; 
  1. herhalen bijvoeglijk naamwoord
  2. weektaak vorige week : nakijken  16a tm d 
- 8f tm 8h  16f en 16g (p.45 et 46)

3. werken aan weektaak deze week : oef 19 , 22 en 24 klassikaal (donderdag)
Leren Apprendre 7,8
Maken ex. 25 tm 27 (livre)
- Samen maken ex. 19, dialogue 3 (livre) en ex. 22 voorbereiden en uitvoeren

doel van de les : 
dinsdag : voorbereiding van de toetsweek
donderdag : on parle français!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. herhalen bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN bijvoeglijk naamwoord ?
A
beau
B
petit
C
plage
D
grand

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar hoort de uitgang bij?
Mannelijk enkelvoud
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
-ES
-E
-S
- (niks)

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitgangen
Mannelijk 


Vrouwelijk 
Enkelvoud

bleu / grand/ joli
- e

bleue /  grande/ jolie
Meervoud
- s

bleus/ grands/ jolis
- es

bleues / grandes/ jolies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De basisregel begrijp ik goed
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Uitzondering 1
  • Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e
--> geen extra -e bij vrouwelijke woorden


Mannelijk 

Vrouwelijk 

Enkelvoud
Le T-shirt est rouge
La ceinture est rouge
Fout: rougee 
Meervoud
Les T-shirts sont rouges
Les ceintures sont rouges
Fout: rougees

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzondering 2
  • Het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -s
--> geen extra -s in het (mannelijk) meervoud
Mannelijk 
Vrouwelijk 
Enkelvoud
Le T-shirt est gris
La ceinture est grise
Meervoud
Les T-shirts sont gris
Fout: griss
Les ceintures sont grises

Slide 8 - Tekstslide

Vrl ev: natuurlijk met -e erachter
Een grote hond
A
Un grand chien.
B
Une grande chiens
C
Un grande chiens.
D
Un chien grandes.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De muis is grijs
La souris est .........
A
grise
B
gris
C
grisse
D
grises

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Le chat est devant ...
A
La rouge maison
B
Les maisons rouges
C
La maison rouge
D
La maison roug

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een grote auto
Une ........ voiture
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp het bijvoeglijk naamwoord beter
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Onregelmatige vormen
Mnl ev - mnl mv - vrl ev - vrl mv

  1. beau - beaux - belle - belles
  2. nouveau - nouveaux - nouvelle - nouvelles
  3. vieux - vieux - vieille - vieilles

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opvallend bij de onregelmatige vormen:
enkelvoud                                         meervoud

- beau & nouveau       -->             beaux & nouveaux
- vieux                              -->             vieux

- geen extra -x bij vieux in mv

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De uitzonderingen begrijp ik nu goed
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

2. controle weektaak 11
- werkboek open  - ouvrez votre cahier
- neem een rode pen - prenez un stylo rouge
- kijk aandachtig na - corrigez attentivement
- stel vragen - posez des questions!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercice 16A
 De vetgedrukte woorden zijn bijvoeglijke naamwoorden. (bn) BN : zeggen iets over een persoon of over een ding.
Exercice 16B
Voilà un jean vert.
Voilà deux jeans verts.
Je mange une olive verte.
Je mange des olives vertes.
1 In iedere zin wordt een andere vorm van vert gebruikt.
2 met mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud, meervoud
3 a Een bijvoeglijk naamwoord dat staat bij een vrouwelijk woord in het enkelvoud, krijgt een -e.
 b Een bijvoeglijk naamwoord dat staat bij een mannelijk woord in het meervoud, krijgt een -s.
 c Een bijvoeglijk naamwoord dat staat bij een vrouwelijk woord in het meervoud, krijgt -es.
4 In het Frans komt het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord.
Exercice 16C – En étapes
1 a bleu, bleu hoort bij een woord dat mannelijk : un jean.
 b noire, noir hoort bij een woord dat vrouwelijk is : la robe.
 c sportifs, sportif hoort bij een woord dat mannelijk meervoud is, namelijk mes frères.
 d stricte, strict hoort bij een woord dat vrouwelijk is, namelijk une prof.
2 a Tu as une jolie chambre !
 b Le prof donne une interro difficile.
 c Je mets mes chaussures grises.
 d Marie porte un beau teeshirt.
   16DA      1 blanc                                     5. calme
                   2 gentils                                  6. belle
                 3 meilleure                              7. hollandaises
                   4 nouveau                                8. horrible
B :   1 jupe noire /  2 grand frère   /3 voitures vertes   
4 chemise rouge  / 5 bonne taille / 6 prof strict  /7 fleurs jaunes
8 parents sportifs












Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8f-h
Exercice 8F
1 veux                                      5 veut
2 voulons                               6 voulez
3 veux                                      7 veulent
4 veut                                       8 veut

Exercice 8G
1 Tu veux                                     5 vous voulez
2 je veux                                     6 Je voudrais
3 Vous voulez                          7 Théo veut
4 nous voulons                       8 Elle veut

Exercice 8H
1 voulez, Oui, je veux / voudrais boire un coca.
2 veux, Non, je veux aller au centre-ville.
3 veut, Non, elle veut aller chez sa copine.
4 voulez, Oui, nous voulons / on veut donner un concert.
5 veulent, Non, ils veulent aller à la piscine.



16f-g
Exercice 16F
1 mes copains anglais                                5 une interro difficile
2 une voiture confortable                          6 le pantalon blanc
3 des jolies bottes                                         7 une petite fenêtre
4 une nouvelle guitare                                8 une cantine géniale

Exercice 16G
1 grande maison
2 films drôles
3 bonne note
4 profs stricts
5 beau garçon
6 meilleures amies / meilleures copines
7 vêtements sportifs
8 teeshirts gris




Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De oefeningen staan nu correct/goed/verbeterd in mijn schrift
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb deze les
niet zoveel geleerd, snap er helemaal niks van
ben wel iets opgeschoten maar moet eigenijk nog beginnen met leren voor tw3
wat meer geleerd maar nog niet klaar voor tw3
de les heeft geholpen, wat meer vertrouwen in tw3
heb nu veel meer vertrouwen in tw3
niks nieuws, vond het al makkelijk, kom maar op met tw3

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

3. werken aan weektaak deze week :
 oef 19 , 22 en 24 klassikaal

lire ensemble : page 28
reprendre : 22
correction : 25/26/27

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat heb je bij 25.1? Schrijf in het Frans
Nee, het is niet mijn stijl .

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

25.2 : nee, ik houd niet van zwarte kleding.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4. schrijf op : Nee, hij draagt nooit zijn paarse t-shirt in het Frans

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5.nee wij wonen niet meer in de wijk
A
non, nous habitons plus dans le quartier
B
non, nous ne habitons encore dans le quartier
C
non, nous n'habitons plus dans le quartier
D
non, nous n'habitons pas dans le quartier

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies