§11.4 Veiligheid in het verkeer

§11.4 Veiligheid in het verkeer
Fvoort > Ftegen
⟹ v groter (m/s)
a  = + ...m/s2
Fvoort =Ftegen
⟹ v constant
a = 0m/s2
Fvoort < Ftegen
⟹ v neemt af
a = - ...m/s2
voortstuwen en tegenwerken afhankelijk van:
  • het voorwerp (persoon, ...)
  • luchtwrijving, rolweerstand, ...
Eerste wet van Newton (wet van de traagheid):
F nodig om v te veranderen. ⟹ m groter ➝ dan F groter om v te veranderen.   
F = m ・ a
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

§11.4 Veiligheid in het verkeer
Fvoort > Ftegen
⟹ v groter (m/s)
a  = + ...m/s2
Fvoort =Ftegen
⟹ v constant
a = 0m/s2
Fvoort < Ftegen
⟹ v neemt af
a = - ...m/s2
voortstuwen en tegenwerken afhankelijk van:
  • het voorwerp (persoon, ...)
  • luchtwrijving, rolweerstand, ...
Eerste wet van Newton (wet van de traagheid):
F nodig om v te veranderen. ⟹ m groter ➝ dan F groter om v te veranderen.   
F = m ・ a

Slide 1 - Tekstslide

§11.4 Veiligheid in het verkeer
F = m ・ a
Kracht ⟹ in beweging ⟹ energie nodig ⟹ deel afval en deel nuttig
⟹ deel om arbeid te verrichten ⟹ W = F ・ s

Bewegingsenergie = kinetische energie ➝ Ek = 0,5・m・v2
Zwaarte-energie = potentiële energie ➝ Ep = m・g・h
(Zie plusstof, maar moet je wel weten voor examen)
Energie gaat nooit verloren!

Slide 2 - Tekstslide

§11.4 Veiligheid in het verkeer
Veilige snelheid afhankelijk van de:
Remweg, afstand die nodig is om tot stilstand te komen 
              vuistregel:  remweg hangt af van snelheid2     
Remkracht 
Weersomstandigheden; zon, regen, hagel, sneeuw, ...

* rekenen met remweg en reactieafstand: HS 10 §4.

Slide 3 - Tekstslide

§11.4 Veiligheid in het verkeer
Remweg, die afhankelijk is van:
  • snelheid; grotere snelheid ➝ langere remweg
            vuistregel remweg = (snelheid:10)2
  • massa; grotere massa ➝ langere remweg
  • remkracht; grotere remkracht ➝ kleinere remweg

Slide 4 - Tekstslide

§11.4 Veiligheid in het verkeer
Remkracht, die afhankelijk is van:
  • remmen; betere remmen ➝ kleinere remweg
  • banden ≥ 1,6mm profiel; minder profiel ➝ langere remweg
  • wegdek; gladder wegdek ➝ langere remweg
  • bergen of vlak; bergaf ➝ langere remweg

Slide 5 - Tekstslide

§11.4 Veiligheid in het verkeer
Reactieafstand:
Reactieafstand: afstand die nog wordt afgelegd in de reactietijd
 s = v ・ t
Reactietijd: tijd tussen het zien en het reageren. (minimaal 2 sec)
Reactietijd afhankelijk van: vermoeidheid, afleiding, medicijnen, drugs, ...

Slide 6 - Tekstslide

§11.4 Veiligheid in het verkeer




Stopafstand:
Stopafstand: afstand die in het totaal nodig is om tot stilstand te komen.
stopafstand = reactieafstand + remweg


Slide 7 - Tekstslide

§11.4 Veiligheid in het verkeer
Veilige snelheid afhankelijk van:
  • voldoende afstand
  • veiligheidsmaatregelen in een auto
 
Veiligheidsmaatregelen in een auto:
  • airbag, materiaal dashboard, stuurkolom
  • kooiconstructie, kreukelzone
  • autogordel, hoofdsteun, 
  • ...

Slide 8 - Tekstslide

extra: Veiligheid op de (E)fiets
Veilige snelheid afhankelijk van:
  • voldoende afstand
  • macht over het stuur
  • snelheidsverschil met andere fietsers (etc.)
 Dus rijd niet te hard ... 
Veiligheidsmaatregelen:
  • helm!
  • ken goed je remkracht
  • anticiperen (vooruitdenken, goed om je heen kijken)

Slide 9 - Tekstslide

§11.4 Veiligheid in het verkeer
16. Bereken de remweg. Gebruik bovenstaande tabel.
a. Op natte klinkers bij een snelheid van 45 km/u.
b. Op vastgereden sneeuw bij een snelheid van 45 km/u.
c. Op een laagje ijs bij een snelheid van 45 km/u.
d. Op een laagje ijs bij een snelheid van 60 km/u




Slide 10 - Tekstslide

§11.4 Veiligheid in het verkeer
17. Twee auto’s rijden met een constante snelheid van 130 km/u achter elkaar. De achterste auto rijdt precies twee seconden na de voorste auto over een pijl op de weg.
Bereken de afstand tussen de twee auto’s.






Slide 11 - Tekstslide

§11.4 Veiligheid in het verkeer
18. Je rijdt met een snelheid van 100 km/u. De auto heeft dan een remweg van 48m en de stopafstand is 90m.
Je houdt twee seconden afstand tot je voorganger.
De 2 secondenregel zegt dat dan de afstand 55,6m is.
Leg uit of de “veilige afstand” voldoet bij een noodstop.






Slide 12 - Tekstslide