chap 3 les3

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Unité 3: Après les cours

Qu'est-ce qu'on va faire?

Vandaag gaan we ww-er herhalen:

ook gaan we leren:

-het weer

-dagen van de week

-maanden van het jaar

Er werkwoorden

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

tu

je

ons

ent

e

ez

es

Uitleg werkwoorden -er

Werkwoorden op -er

Werkwoorden -er

parler

écouter

commencer

habiter

trouver

chercher

donner

Werkwoorden op -er

chercher

parler

travailler

jouer

préférer

aimer

spelen

houden van

zoeken

spreken

liever hebben

werken

LES JOURS DE LA SEMAINE

Les jours de la semaine

dimanche

1. donderdag
2. vrijdag
3. zaterdag
4. zondag

vendredi

1. woensdag
2. donderdagwit
3. vrijdag
4. zaterdag

jeudi

1. dinsdag
2. woensdag
3. donderdag
4. vrijdag

les mois de l'année

janvier

mars

mai

février

avril

juin

maart

februari

april

mei

januari

juni

septembre

juillet

août

novembre

décembre

octobre

juli

november

december

augustus

september

oktober

Hoe zeg je augustus in het Frans

1. auot
2. ouat
3. aout
4. oaut

Wat is juli in het Frans ?

1. juliette
2. juillet
3. juin
4. jullet

Wat is maart in het Frans?

1. mars
2. juin
3. novembre
4. août

Vertaal: januari

1. janvier
2. januar
3. janvière
4. january

Wat is août in het Nederlands?

1. juni
2. september
3. augustus
4. mei

Mois dix de l'année (geef de tiende maand van het jaar)

1. novembre
2. juillet
3. mai
4. octobre

Le mois après mai

1. mars
2. juin
3. aout
4. juillet

les mois de l'année

août

septembre

octobre

novembre

decembre

janvier 

février 

mars 

avril 

mai 

juin

juillet

samedi

1. vrijdag
2. zaterdag
3. zondag
4. maandag

Lundi

1. maandag
2. dinsdag
3. woensdag
4. zondag

Wat is het Franse woord voor dinsdag

1. Lundi
2. Mercredi
3. Mardi
4. Dimanche

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

Zondag

Jeudi

Vendredi

Mardi

Dimanche

Mercredi

Samedi

Lundi

C'est quel jour aujourd'hui?

La fin du cours

Les devoirs

Leren app 1 en 2 en werkwoorden op-er

maken online 3.3