Een vorm van figuurlijk taalgebruik
Hondsberoerd kwam Thijs zijn bed uit.
Gisteren was hij nog zo fit als een hoentje maar vandaag was hij zo slap als een vaatdoek. Hij keek in de spiegel: hij zag eruit als een spook. Ook had hij brandende keelpijn, zijn keel was vuurrood. Thijs baalde als een stekker.
Ook wel: beeldspraak genoemd.