1. Geluid maken en horen

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Pictogrammen in LessonUp
Aantekening in je schrift
Hotspot:
Aantekening in je schrift
Hotspot:
Extra uitleg
Hotspot:
Filmpje kijken
Hotspot:
Link naar  toepasing
Opdracht in je schrift maken
Opdracht op je iPad maken
Uitleg, tekst goed doorlezen
Hotspot:
Geluid luisteren

Slide 3 - Tekstslide

Geluid

Een voorwerp dat geluid maakt noem je een geluidsbron.  Veel geluidsbronnen zijn door mensen gemaakt. Bijvoorbeeld: muziekinstrumenten, luidsprekers, machines en motoren.
Geluid ontstaat door de trillingen die een geluidsbron maakt bijvoorbeeld bij het geluid van je stem zijn het de stembanden die trillen, bij een luidspreker is het de conus die trilt en bij een gitaar de snaren.

Slide 4 - Tekstslide

Geluidsbron

Elk voorwerp dat geluid maakt is een geluidsbron. Wij maken geluid met onze stembanden. De lucht die we uitademen komt langs de stembanden. Als we onze stembanden aanspannen, gaan ze trillen. Door deze trillingen wordt de lucht die er langs komt afwisselend afgeremd, en dan weer doorgelaten.  We noemen dit geluidsgolven.
Alles dat deze geluidsgolven kan maken noemen we een geluidsbron. Bij een geluidsbron is er eigenlijk altijd iets dat trilt. Bij een gitaar is dat de snaar, bij een saxofoon is dat het rietje en bij een trommel is dat het vel.
Geluid heeft altijd een tussenstof nodig om zich te verplaatsen, zoals lucht. Geluid ontstaat dus bij de geluidsbron en gaat via de tussenstof naar de ontvanger.

Slide 5 - Tekstslide

Menselijke stem

Slide 6 - Tekstslide

Geluid door lucht

Slide 7 - Tekstslide

Menselijk gehoor

Geluid bestaat uit luchtdrukverschillen. Je oor kan die luchtdrukverschillen opvangen. In de afbeelding hiernaast zie je de binnenkant van
een menselijk oor. In het oor zit een trommelvlies. Aan de buitenkant van het trommelvlies zit de gehoorgang.  Aan de binnenkant (binnenoor) zit de buis van Eustachius en de gehoorbeentjes.
Wanneer de luchtdruk in de gehoorgang hoger is dan de luchtdruk in het binnenoor, wordt het trommelvlies naar binnen geduwd. Is de luchtdruk lager in de gehoorgang dan het binnenoor, dan wordt het trommelvlies naar buiten getrokken. De beweging van het trommelvlies wordt door de gehoorbeentjes doorgegeven aan het slakkenhuis. In het slakkenhuis zitten gehoorcellen die het omzetten in signalen voor onze hersenen.

Gehoorbeentjes
Gehoorgang
Slakkenhuis
Trommelvlies

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Echo
Heb je je wel eens afgevraagd waarom je, als je roept, je stem een paar keer hoort klinken? Dat is een echo.  Echo is als het geluid ergens tegen aan botst en een deel ervan wordt weerkaatst, net als een spiegelbeeld. Als dat ver genoeg weg gebeurt, maakt het weerkaatste geluid een echo. Daarom kunnen we een echo alleen horen als we in de bergen, in het bos, in een grote grot.

Slide 10 - Tekstslide

Echo

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Geluidssnelheid

Geluid heeft tijd nodig om zich te verplaatsen. Daar merk je in het dagelijks leven meestal niets van. Maar er zijn momenten dat dit goed te merken is. Denk maar eens aan het onweer. Je ziet de flits soms veel eerder dan dat je het geluid hoort. Dit komt omdat het licht veel sneller is dan het geluid. Hoe langer het duurt voordat je de donder hoort, hoe verder het onweer van je vandaan is.

Slide 13 - Tekstslide

Geluidsbarière
Maak van het filmpje korte aantekeningen in je schrift

Slide 14 - Tekstslide

Bekertjestelefoon - 1
Tegenwoordig bestaan er hele ingewikkelde telefoons met heel veel functies, zoals bijvoorbeeld spelletjes. Maar de belangrijkste functie van een telefoon is toch dat je met iemand op afstand kunt spreken. Wist je dat je daar helemaal geen ingewikkelde apparatuur voor nodig hebt? Kun jij iemand die ver weg staat horen fluitsteren?
Nodig:
  • stuk touw van minstens 3 meter lang
  • schaar
  • 2 halve lucifers
  • 2 plastic bekertjes
  • andere leerling

Slide 15 - Tekstslide

Bekertjestelefoon - 2

1. Prik met een schaar een gaatje in de onderkant van beide bekertjes 
2. Steek een uiteinde van het touw van onderaf door het gaatje het bekertje in
3. Doe hetzelfde met de andere kant van het touw en het andere bekertje
4. Bind een halve lucifer aan het uiteinde van het touw
5. Doe hetzelfde aan de andere kant van het touw
6. Neem allebei een bekertje en ga een eindje uit elkaar staan

Vraag 1: Kunnen jullie elkaar fluisterend verstaan zonder de bekertjes te gebruiken? (schrijf de antwoorden in je schrift)

7. Zorg dat het touw strak staat
8. Laat één iemand in zijn bekertje fluisteren en de ander in zijn bekertje luisteren

vraag 2: Kunnen jullie elkaar verstaan?
vraag 3: Hoe denk je dat dat komt?

Slide 16 - Tekstslide

Bekertjestelefoon - 3
op vraag 1
Zonder de 'bekertjestelefoon' is het moeilijk elkaar te verstaan als je fluistert, omdat je vrij ver uit elkaar staat.

op vraag 2
Ondanks dat je ver uit elkaar staat kan je elkaar verstaan, zelfs als je fluistert.

op vraag 3
Alle antwoorden zijn goed, als je hebt opgeschreven hoe je denkt dat het komt.
Antwoorden
Uitleg
Geluiden zijn trillingen van de lucht. Dingen die geluid maken, zoals onze stembanden, trillen waardoor de lucht eromheen mee trilt. De trillende lucht kan er dan weer voor zorgen dat andere dingen mee gaan trillen, zoals de onderkant van het bekertje. En die zorgt er dan weer voor dat het touwtje tussen de twee bekertjes gaat trillen, waardoor de onderkant van het andere bekertje weer gaat trillen en de andere persoon het geluid kan horen. Het geluid gaat makkelijker door het strakgespannen touwtje dan door de lucht, waardoor je elkaar gewoon niet kan horen fluisteren, maar wel door de bekertjes.

Extra uitleg
Geluidstrillingen verplaatsen zich gemakkelijker door het strakke touw dan door de lucht, waardoor het gemakkelijker is elkaar te horen met de 'bekertjestelefoon' dan zonder.

Slide 17 - Tekstslide

Geluidssnelheid
Bij een toets krijg je de tabel er altijd bij, alleen lucht moet je uit je hoofd weten (343 m/s)

Slide 18 - Tekstslide

Geluidssnelheid - berekeningen

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 1

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 1 - uitwerking

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 2

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 2 - uitwerking
Het antwoord moet je door 2 delen, want je hebt nu heen en terug uitgerekend. De diepte van de zee is een enkele reis.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

a. Heb je alles van deze les begrepen?
b. Zijn er onderdelen van deze les die je nog niet zo
goed begrijpt of waar je meer uitleg voor nodig hebt?
c. Heb je nog tips of suggesties voor deze les?

Slide 26 - Open vraag

Boeken downloaden
Download met behulp van de linkjes het tekstboek, werkboek en nakijkboek en open deze digitale boeken in iBooks.

Slide 27 - Tekstslide

Tekst/Opdrachtenboek
Tekstboek
Doorlezen/bestuderen: 
1. Geluid maken en horen (blz. 126 t/m 128)


Werkboek
Maken + nakijken: 
opdracht 1 t/m 10 (blz. 98, 99)

Slide 28 - Tekstslide