Les 1 Burgerschap Politieke Dimensie

Les 1 
Burgerschap Politieke Dimensie
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
OmgangskundeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 1 
Burgerschap Politieke Dimensie

Slide 1 - Tekstslide

Wat is politiek?

Slide 2 - Woordweb

Wat is politiek?
1: het besturen van een lang of gebied door het maken van keuzes en beslissingen
2: deze keuzes zijn gebaseerd op waarden.

Slide 3 - Tekstslide

Politieke partij/stroming
Politieke partij: een organisatie van mensen die hetzelfde gedachtegoed delen over de manier waarop problemen in de samenleving opgelost moeten worden
Politieke stroming: een groep mensen met dezelfde ideen over hoe de samenleving eruit moet zien
Belangrijke stromingen in NL: Liberalisme - socialisme - sociaaldemocratie - christendemocratie

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat is een links standpunt?
A
overheid moet een kleine rol spelen in de samenleving
B
liberale partijen
C
mensen moeten gelijke kansen hebben
D
burgers lossen problemen zelf op

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een rechts standpunt?
A
overheid speelt een kleine rol in de samenleving
B
opkomen voor de zwakkere
C
liberale partijen
D
gelijke kansen voor iedereen

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel politieke partijen hebben we in de tweede kamer?
A
10
B
16
C
18
D
8

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel zetels in totaal heeft de tweede kamer?
A
100
B
200
C
120
D
150

Slide 9 - Quizvraag

Democratie
Kenmerken: 
  • Burgers kiezen volksvertegenwoordigers
  • Burgers mogen hun mening geven over kwesties
  • Vrije verkiezingen
  • Er wordt gestemd over belangrijke beslissingen
  • Je kan meebeslissen over politieke keuzes

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wat wordt er bedoeld met de uitspraak 'Nederland is een democratie?'

Slide 12 - Open vraag

Opdracht 2 lessenserie
Je neemt de onderstaande grondrechten door. Je maakt een top drie van welk jullie het belangrijkst vinden. Ook schrijf je op welke je het minst belangrijk vindt, onderbouw je top 3. Dit verwerk je in je opdrachten overzicht als verslagje.

Hierna gaan we met elkaar bespreken wat je het meest/minst belangrijkste vindt. Leg ook uit waarom je die keuzes hebben gemaakt.


Slide 13 - Tekstslide