Burgerschap voorbereiding toets Politiek Juridische dimensie per. 2

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Nederland is een democratie
Kenmerken van een democratie 

• Burgers kiezen volksvertegenwoordigers 
• Burgers mogen hun mening geven over kwesties 
• Er zijn vrije verkiezingen
• Er wordt gestemd over belangrijke beslissingen.
• Je kunt meebeslissen over politieke keuzes


Slide 3 - Tekstslide

Tegenovergestelde : dictatuur
Kenmerken van een dictatuur:

•Er zijn geen vrije verkiezingen.
• Kleine groep machthebbers of dictator neemt alle politieke beslissingen.
• Worden beslissingen genomen waarmee de meerderheid het niet eens is.
• Er is geen vrijheid van meningsuiting.
• Tegenstanders van de machthebbers worden onderdrukt.
• Als je je kritisch uitlaat over de machthebbers kun je worden opgepakt.

Slide 4 - Tekstslide

Politieke Partijen
Een organisatie van mensen die op wie je kunt stemmen. 

Poltieke stromin
Politieke partij: een organisatie van mensen die ongeveer hetzelfde denken over de manier waarop problemen in de samenleving moeten worden opgelost. 
Politieke stroming: Bestaat uit een groep mensen met ongeveer dezelfde ideeen over hoe een samenleving eruit moet zien. 
Belangrijke politieke stromingen in Nederland:
liberalisme, socialisme, sociaaldemocratie, christendemocratie.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Links
Rechts
opkomen voor de zwakkere
overheid moet zo klein mogelijke rol spelen in samenleving
mensen moeten gelijke kansen hebben
burgers moeten zelf bepalen en hun eigen problemen oplossen
sociaaldemocratische partijen
liberale partijen
socialistische partijen

Slide 7 - Tekstslide

Progressief 
conservatief
willen verandering en vooruitgang
willen behouden zoals het is of terugbrengen naar zoals het vroeger was.
willen verbeteren door te vernieuwen
Vb: D66, Groen links, PvdA
VB: SGP, PVV, VVD

Slide 8 - Tekstslide

5 verschillende verkiezingen:
1. Gemeenteraadsverkiezingen
2. Provinciale statenverkiezingen
3. Tweede Kamerverkiezingen
4. Europese parlementsverkiezingen

5. waterschapsverkiezingen

Slide 9 - Tekstslide

Na de verkiezingen
Na de verkiezingen wordt een nieuw kabinet gevormd. Het kabinet bestaat uitt ministers en staatssecretarissen. 
de partijen die met elkaar samenwerken in een kabinet noem je de coalitie. 
De partijen die niet deelnemen aan het kabinet vormen de oppositie. Dat betekent dat zij het kabinet bekritiseren, controleren en een alternatief proberen te bieden voor de plannen. 

Slide 10 - Tekstslide

formatie
1. Er wordt een informateur benoemt. Deze onderzoekt welke partijen een kabinet kunnen vormen en onderhandelt met hen.
2. Als de onderhandelingen goed verlopen, stelt de informateur met de partijen een regeerakkoord op. 
3. Dan is het werk van de informateur klaar en wordt een formateur benoemt. De formateur stelt het kabinet samen en kijkt wie er namens de coalitiepatijen minister of staatsscretaris wordt. 
4. wanneer de formatie is afgerond, wordt het nieuwe kabinet beëdigd door de koning. 

Slide 11 - Tekstslide

Tweede Kamer
- 150 zetels
- Het aantal zetels dat een partij in de tweede kamer krijgt, is afhankelijk van het aantal stemmen dat hij krijgt  --> 
Stelsel van evenredige vertegenwoordiging

Slide 12 - Tekstslide

Stelsel van evenredige vertegenwoordiging
bepaalt hoeveel stemmen je nodig hebt om een zetel te krijgen in de Tweede kamer.
aantal stemmen : 150 = kiesdeler

kiesdeler: aantal stemmen dat nodig is om één zetel in de Tweede Kamer te krijgen.

Slide 13 - Tekstslide

Als kandidaat in de Tweede kamer komt wordt hij kamerlid. 
De tweede kamerleden van een en dezelfde politieke partij vormen samen een fractie.

Elke fractie heeft een leider: de fractievoorzitter

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

invloed op politiek
Burgers hebben invloed op de politiek. Je kunt proberen een onderwerp op de politieke agenda te krijgen door actie te voeren. Dit kan door:
1.  een demonstratie (groep mensen komt bij elkaar om aandacht te vragen voor een onderwerp) 
2. petitie: ondertekenen van een bepaald standpunt, dat vervolgens aangeboden wordt aan de politiek.

Slide 16 - Tekstslide

Pressiegroepen zijn organisaties die druk uitoefenen  op de politiek met een bepaald doel. 
twee vormen:
1. actiegroepen: hebben één duidelijk doel waar ze actie voor voeren. wordt meestal opgeheven als doel is bereikt. 
2. belangengroep: zetten zich in voor de belangen van een bepaalde groep mensen of voor een bepaald onderwerp. 

Slide 17 - Tekstslide