Quiz triage opleiding

Triage-Quiz
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
TriageBeroepsopleiding

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Triage-Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de definitie van triage?
A
Ordenen
B
Clusteren
C
Sorteren
D
Structureren

Slide 2 - Quizvraag

Binnen hoeveel tijd moet een U4 urgentie gezien worden?
A
Binnen een uur
B
Zo snel mogelijk
C
Binnen enkele uren
D
Binnen 24 uur

Slide 3 - Quizvraag

Bij een zuurstofsaturatie onder de 80% wordt iemand pas blauw
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Bij kunstnagels kan je de saturatiemeter een kwartslag draaien
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Wat is geen goede C-vraag?
A
Koorts?
B
Bleek?
C
Duizelig?
D
Flauwvallen?

Slide 6 - Quizvraag

In welke fase zit het achterhalen en benoemen van de hulpvraag?
A
1
B
2
C
3

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een alarmsignaal?
A
Hevige angst
B
Zwangerschap
C
Hoge leeftijd
D
Taal barrière

Slide 8 - Quizvraag

Welke risicofactoren verhogen het risico op een hartinfarct?
A
Komt voor in de familie
B
Roken
C
Diabetes
D
Eerder doorgemaakt

Slide 9 - Quizvraag

Hevige pijn tussen de schouderbladen wordt ook bij een hartinfarct gezien
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Hoesten met een piepende ademhaling is een U4
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Nociceptieve pijn voelt:
A
Stekend
B
Kloppend
C
Zeurend
D
Krampend

Slide 12 - Quizvraag

Dagelijkse activiteiten worden niet gedaan, hoort bij pijncijfer:
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 13 - Quizvraag

Ingangsklacht huidklachten + zieke indruk
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4

Slide 14 - Quizvraag

Ingangsklacht algehele malaise + koude rillingen
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4

Slide 15 - Quizvraag

Een ondertemperatuur kan passen bij een infectie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Een negatieve nitriettest sluit een UWI niet uit
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Op de hulpvraag van de patiënt baseer je het verdere beleid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een goed advies bij een bloedneus?
A
de neus niet snuiten
B
Ga liggen
C
Hou je hoofd achter over
D
Knijp dicht onder het neusbeen, 5 minuten

Slide 19 - Quizvraag

Een loopoor bij een kind met trommelvliesbuisjes wordt behandeld
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Een kind aanwezig bij een verward persoon
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4

Slide 21 - Quizvraag

Hoeveel cm duw je de borstkas in bij de reanimatie van een volwassen persoon?
A
1-2
B
3-4
C
5-6
D
7-8

Slide 22 - Quizvraag

Hoe ga je om met weerstand?
A
Communiceer met een punt
B
Wees niet kort en bondig
C
Houd niet de regie
D
Dwangmatig stemgebruik

Slide 23 - Quizvraag

Wat is geen HET?
A
Een val van grote hoogte
B
Ongeval met snelheid meer dan 45 km/h
C
Een val van 1 keer lichaamslengte hoog
D
Ongeval fietser/motorrijder meer dan 30 km/h

Slide 24 - Quizvraag

Let op hier komt de laatste vraag!!

Slide 25 - Tekstslide

Hannah, 38 jaar, G3P2, AD 32+5​
groen vochtverlies.
Welke urgentie?
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide