In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
Slide 1 - Tekstslide
1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands, laat het nog even dicht.
Slide 2 - Tekstslide
2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
Als er staat leg je antwoord uit, doe je dat.
Slide 3 - Tekstslide
Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie.
Namen lln
- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag.
Namen lln
- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten.
Namen lln
Slide 4 - Tekstslide
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les;
- weet je of je een woord met een IJ of EI schrijft.
Slide 5 - Tekstslide
Verdiept arrangement:
Namen lln.
Huiswerk noteren + maken:
Les: 5.10
blz.: 199
opdr.: 20 + 21 (bij opdr. 21 zinnen met je eigen woorden).
Slide 6 - Tekstslide
Mini-check
Wat weet je al van het lesdoel?
Slide 7 - Tekstslide
Noteer de 2 juiste woorden met juiste vorm; ei of ij De g...t werd door ouderdom steeds gr...zer.
Slide 8 - Open vraag
Noteer de 2 woorden met juiste vorm; ei of ij Voor zo'n kl...n pr...sje wil ik het wel kopen.
Slide 9 - Open vraag
Noteer de 2 woorden met juiste vorm; ei of ij Bew...s maar eens dat dit jouw ...gen fiets is!
Slide 10 - Open vraag
Wie maakt wat:
3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
les 5.10, opdr. 20 + 21, op blz. 199.
De rest doet mee met de instructie.
Slide 11 - Tekstslide
4. Instructie
Lees mee op de volgende dia.
Slide 12 - Tekstslide
Uitleg ei of ij
Slide 13 - Tekstslide
Woorden met een -ei of -ij
Kun jij horen of je -ei of -ij schrijft? Nee. Woorden met -ei of -ij moet je uit je hoofd leren.
Slide 14 - Tekstslide
ei of ij __ndelijk kunnen we beginnen
A
ei
B
ij
Slide 15 - Quizvraag
Vul in: ei of ij t...d
Slide 16 - Open vraag
Vul in: ei of ij bl...ft
Slide 17 - Open vraag
5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 5.10, opdr. 20 + 21, op blz. 199.
Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
Namen lln --> kom aan de instructietafel zitten.
Dan gaan we samen aan de slag.
Slide 18 - Tekstslide
6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: 5.10, opdr. 20 + 21, op blz. 199 --> Namen lln
B: 5.10, opdr. 20 + 21, op blz. 199 --> Namen lln
I: 5.10, opdr. 20 + 21, op blz. 199 --> Namen lln
LET OP!: bij opdr. 21 maak je zinnen met je eigen woorden.
Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.
2. Huiswerk ander vak afmaken.
3. Leren toets/lezen/woordzoeker.
timer
30:00
Slide 19 - Tekstslide
7. Evaluatie
- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.